20170716 Leven zonder zorgen

Een lichaam maakt kwetsbaar

Het goede willen en het kwade doen. Daar gaat het vandaag over.

We kijken vooral naar de tweede lezing, die moeilijke Paulus.

Hij heeft het over het vlees en over leven volgens het vlees.

Mensen hebben nu eenmaal een lichaam en hebben dus te maken met lichamelijke drijfveren.

Wat je met je verstand graag wilt, wordt doorkruist door wat je lichaam je ingeeft om te doen.

Er lijkt in de visie van Paulus een voortdurende strijd te zijn tussen verstand en lichaam, tussen geest en vlees, tussen de wet van God en de wet van zonde en dood.

 

Een lichaam gaat dood

Hoe je het ook wendt of keert, een lichaam zal een keer sterven, dood gaan. En er zijn allerlei overlevingsmechanismen waardoor het lichaam daar tegen vecht.

Als je zou proberen je adem in te houden, zou dat niet lukken, omdat je lichaam sterker is dan je wil om je adem in te houden. 

Als je iets ziet dat levensgevaarlijk is, heb je al adrenaline in je bloed en ben je al op de vlucht of in gevecht, voordat je daar een goed afgewogen besluit over kunt nemen.

Dat komt omdat er in je lichaam allerlei processen op gang komen om simpelweg te overleven. 

Tegen die lichamelijke wetmatigheid is niets te doen. 

 

Zijn overlevingsmechanismen goed of slecht?

Nu kun je je afvragen of het wel zo slecht is om te willen overleven.  

Als je in een gevaarlijke situatie komt en je redt jezelf door een directe, instinctieve reactie, dan is dat prima. Maar als je na gaat denken: hoe voorkom ik dat ik weer in nood kom, hoe voorkom ik dat ik honger krijg, gevaar loop, dat anderen me bedreigen, dat ik tekort kom. 

Dan kun je -als je niet uitkijkt- geregeerd worden door deze angst.

 

Hebzucht en begeerte zijn gevolgen van overlevingsangst

Je kunt je nog verder verstrikken in de netten van de angst. Als er maatregelen zijn genomen waardoor je geen acute overlevingsangst meer hoeft te hebben. Als er bijvoorbeeld is gezorgd voor voldoende voedsel in een land, voor basisveiligheid, politie, regels en normen. Dan nog zijn er mensen die worden geregeerd door een zekere angst dat het niet genoeg zal zijn. Ze moeten de beste baan, de mooiste auto of partner hebben, de leukste en intelligentste kinderen, de meest spectaculaire vakanties, etc. Ze worden geregeerd door hebzucht en begeerte en dat zijn in feite uitlopers van de angst om te sterven en die is weer een gevolg van de gezonde overlevingsdrift.

 

Gered van de basisangst

Paulus ziet dus heel goed hoe allerlei misstanden in de maatschappij van zijn tijd, waar nogal wat hebzucht en begeerte voorkwam, een heel diepe wortel hebben. 

Mensen hebben een lichaam dat wil overleven. 

Mensen hebben een verstand dat uit doodsangst allerlei maatregelen neemt. 

En in het verlengde daarvan worden mensen hebzuchtig en slaaf van hun verlangens. Onontkoombaar, zou je zeggen. Want je kunt niet aan je lichaam ontsnappen.

Je leeft nu eenmaal naar het vlees, zoals hij dat zelf noemt.

Daarom vindt hij de redding door Jezus zo belangrijk.

 

Geen filosoof, maar levende waarheid

Jezus heeft ook in het vlees geleefd. Het woord incarnatie  betekent in het vlees.

Hij heeft een normaal bestaan gehad, dronk wijn, had vrienden, genoot van het leven. Hij heeft bewust de kwetsbaarheid opgezocht van een mens die weet dat zijn lichaam er op een gegeven moment niet meer is.

Hij heeft laten zien dat je -ook als kwetsbaar mens- kunt kiezen voor liefde, naastenliefde. Precies zoals dat in de Joodse wet staat. Het allerbelangrijkste dat een mens kan doen: van je naaste houden als van jezelf.

Hij heeft laten zien dat je je als mens niet hoeft te laten bepalen door de gedachte dat je lichaam eens zal sterven.

Hij heeft laten zien dat God ons mensen ook vasthoudt als ons lichaam fysiek sterft. 

Dat bedoelt Paulus met hij heeft in het vlees zelf de zonde gevonnist. Jezus heeft duidelijk gemaakt dat de angst om dood te gaan, die wij mensen allemaal hebben, omdat we u eenmaal een lichaam hebben, wel begrijpelijk is, maar eigenlijk niet nodig.

 

Zien en doen

Aan ons de taak om te zien hoe het allemaal in het leven in elkaar zit. 

Hoe wij mensen onze overlevingsmechanismen hebben waar we niks aan kunnen doen.

Hoe wij daarbij angsten ontwikkelen en soms gevangen kunnen zitten in de gevolgen van onze terechte zorg om te overleven.

Hoe wij door Jezus ook kunnen zeggen: overlevingsmechanismen OKE, zorg om te overleven, ook OKE, maar verder hoeft het niet te gaan. Wij kunnen ons vrij voelen om niet te kiezen voor de angst en in het verlengde daarvan de begeerten en de hebzucht. Wij kunnen kiezen voor naastenliefde, voor wat we diep in ons hart willen. Want de wet van het vlees hoeft op ons geen vat te hebben. Als je die gedachte diep in jezelf toe kunt laten, dan lijkt je op een akker waar het zaad in goede bodem valt. Je zult gelukkig zijn en gelukkig maken.

Amen.