Preek 20221030 In het lijden kan het leven zichtbaar worden

‘Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn sleutels weer vind.’
Dat was mijn eerste kennismaking met een heilige.
Ik woonde als Gereformeerd jochie in het Rooms-Katholieke Eindhoven en ik hoorde de moeder van een vriendje voor zich uit prevelen onder het zoeken.
‘Heilige Antonius, beste vrind, maak dat ik mijn sleutels weer vind.’
Een heilige was iemand die je bij bepaalde problemen kon helpen en mijn vriendje legde me uit dat er voor elk probleem wel een aparte heilige bestond.

Later leerde ik dat heiligen in de begintijd van de kerk bijzonder mensen geweest moesten zijn.
Met een bijzondere uitstraling en soms genezende gaven.
Zoals bijvoorbeeld de leerlingen van Jezus.
En bijna zonder uitzondering hebben heiligen geleden.
Ze werden vooral in de begintijd vervolgd vanwege hun geloof. Ze liepen bij wijze van spreken vooraan in de protestmarsen van hun tijd en moesten die positie vaak bekopen met hun eigen dood.

In de verhalen die we vandaag hoorden komen we een paar kenmerken van heiligen tegen in die oude tijden.
Het eerste beeld komt uit de tijd voordat Jezus leefde.
‘De zielen van de rechtvaardigen zijn in Gods hand’ hoorden we.
Voor het oog van de mensen werden zij kapotgeslagen en vernietigd, maar in hun eigen verwachting waren ze doordrongen van hun eigen onsterfelijkheid.
Bij wijze van spreken merkten ze, beseften ze, voelden ze juist in die grote verdrukking dat ze hun leven dankten aan een grotere macht.
Alsof die macht aan wie ze het leven dankten hen op zou vangen als hun fysieke bestaan geëindigd was.

In het tweede verhaal zien we een paleiszaal met een troon.
Voor die troon staat een menigte die niemand tellen kan en ze loven God.
Opnieuw zijn het mensen die uit grote verdrukking komen.
En dan komt er een beeld dat heel vreemd aandoet: Ze hebben hun kleren wit gemaakt door die te wassen in het bloed van het lam.
Het is natuurlijk meteen al duidelijk dat we dit beeld niet letterlijk moeten nemen, want bloed maakt lelijke vlekken die je er alleen uitkrijgt door te spoelen in koud water met wat zout en dan in de wasmachine.
We begrijpen wel dat met dat lam Christus bedoeld wordt en met dat bloed het lijden van Christus.
Maar hoe kunnen we dan dat beeld begrijpen waarin door het lijden een bepaald soort vuil verdwijnt. Wat is dat vuil van die kleren die wit gewassen worden?

Vaak wordt gedacht dat dat vuil de fouten zijn die wij onvolmaakte mensen nu eenmaal in ons leven maken. Christus is gestorven voor onze zonden en dat betekent dan dat hij met zijn lijden betaald heeft voor al die verkeerde dingen die we gedaan hebben.
Dat levert een naargeestig geloof op.
Aan de ene kant zijn wij mensen niet volmaakt: we kunnen niet anders dan fouten maken.
We zijn door te leven al schuldig, maar daar kunnen we niets aan doen, omdat we nu eenmaal niet volmaakt zijn.
We zijn hulpeloos en schuldig. Totaal afhankelijk van Christus die voor ons geleden heeft, alsof er een weegschaal is waar aan de ene kant onze fouten liggen en aan de andere kant de martelingen die Jezus onderging.

Ik kan niet zoveel beginnen met dat beeld.
Ik denk dat Jezus met zijn leven en sterven eerder een voorbeeld wilde zijn. Hij wilde ons iets laten zien, denk ik. Iets dat te maken heeft met de kern van het leven.
Ik denk en ik geloof dat Jezus zijn sterven aan het kruis heeft gebruikt om als het ware te vertellen: Kijk mensen, als je vernederd bent tot op het bot, als je totaal machteloos bent, als je geen kant meer uit kunt, dan is je dagelijks leven vernietigd. Mensen kunnen elkaars dagelijks leven kapotmaken, doodmaken. Maar het leven dat we gekregen hebben niet.
Het leven dat we gekregen hebben is ongrijpbaar en onzichtbaar. Het krijgt vorm als we slapen, wakker worden, eten, een kopje koffie drinken, de vuilnisbak aan de weg zetten. Kortom, het leven dat we gekregen hebben krijgt zijn unieke vorm in ons dagelijks leven.
Die vorm kunnen mensen kapot maken. Ziektes kunnen die kapot maken. Maar het leven zelf is onverwoestbaar. Het gaat door ook als ons fysieke bestaan ophoudt.

In de tijd van Jezus was het bloed het symbool van dat ongrijpbare leven dat we gekregen hebben. Het leven woont als het ware in het bloed.
Jezus wilde als het ware vertellen: Kijk, als je me slaat tot bloedens toe zal dat uiteindelijk leiden tot. zijn dood. Als je bloed ziet is dat bijna een teken dat de dood niet ver is. Maar tegelijk kun je in het bloed het leven zelf zien dat elk mens gekregen heeft en in zich draagt.
Als de heiligen hun kleren hebben gewassen in het bloed van Jezus moeten we aan die tweede betekenis denken. Ze zien het bloed als de plaats waar het leven woont. Het leven dat we als mensen gekregen hebben en dat onverwoestbaar is, eeuwig, zoals Jezus duidelijk heeft willen maken.
De heiligen beseffen dat het lijden dat ze door moesten maken hun dagelijks leven wel kapot kan maken, maar hiet hun leven zelf. Wellicht hebben ze ook de ervaring gehad dat ze de vernieling in geslagen werden, maar dat ze op een of andere manier toch voelden dat er iets van hen overbleef dat door geen mens vernietigd kan worden. Juist in hun machteloosheid voelden ze dat er een grotere macht was waardoor ze leven.

Zo kunnen we ook de zaligsprekingen begrijpen.
Zalig zij die treuren, want ze zullen vertroost worden.
Dat betekent niet dat het heerlijk is om verdriet te hebben. Natuurlijk niet.
Maar ik ken mensen die veel voor hun kiezen hebben gekregen, veel verdriet moesten verstouwen. En die op een of andere manier toch ook de kracht vonden om door te leven en te genieten van iets moois dat op hun pas kwam. Ze vertelden me dat hun verdriet natuurlijk nooit verdwijnt en altijd naast hen blijft staan, maar dat er ook meer is.
Zalig de zachtmoedigen, want zij zullen het aardrijk beërven.
Dat betekent niet dat je altijd maar over je heen moet laten lopen.
Maar ik ken mensen die heel goed zien dat terugslaan, hard tegen hard spelen de boel niet op gaat lossen. Ze kiezen ervoor om te zoeken naar de pijn bij een ander waardoor die agressief is, ook al krijgen ze dan zelf letterlijk of figuurlijk de klappen. Maar ze vertelden me ook dat ze op een of andere manier de kracht vonden om bij hun keuze te blijven en door te gaan.

De zaligsprekingen zijn niet bedoeld als goedkope troost in de zin van: nu heb je het nog even moeilijk, maar wacht maar, in de hemel komt het wel goed.
Ze zijn bedoeld om mensen die te lijden hebben te helpen juist in dat lijden oog te blijven houden voor de kracht die ons het leven geeft elke dag opnieuw. En juist als er geen eenvoudige oplossingen zijn voor je lijden is dat het enige waaraan je je vast kunt houden.
Met de heiligen en Jezus zelf als voorbeeld.