20191117 De zeven broers

Rechtvaardigheid na de dood

Twee verhalen over zeven broers.

Het eerste staat in Makkabeeën, een tamelijk onbekend boek in de bijbel.

Het boek behoort tot de Deutero-canonieke boeken, dat zijn de boeken die pas in tweede instantie aan de bijbel werden toegevoegd. Ze horen er als het ware niet helemaal bij.

In Makkabeeën wordt de vrijheidsstrijd beschreven onder leiding van Judas Makkabeus, een priester-koning uit de tweede eeuw voor Christus. Sommige mensen uit die tijd zullen hem geen vrijheidsstrijder, maar terrorist hebben genoemd, zoals de religieuzes leiders van IS die enkele jaren geleden een Islamitische staat stichtten ook terroristen worden genoemd.

Het boek is geen neutrale geschiedschrijving, maar geeft van de eigen helden een veel mooier plaatje dan van de tegenstanders. Het is propaganda om de vrijheidsstrijd te verdedigen. 

Die strijd ging niet alleen tegen de Griekse overheersers, maar ook tegen andere groepen van het Jodendom. Ook dat zien we tegenwoordig bij religieuze politieke leiders terug: er worden niet alleen aanslagen door IS gepleegd tegen westers organisaties, maar ook tegen organisaties in moslimlanden zelf.

Kortom, die Makkabeeën waren voor de een helden en voor de ander terroristen.

In het verhaal van  vandaag gaat het over zeven helden die door de Grieken gedwongen worden om varkensvlees te eten en zo hun Joodse geloof af te zweren. Maar ondanks de zwaarste martelingen doen ze dat niet. 

Het bijzondere van dit verhaal is dat hier voor het eerst duidelijk wordt uitgesproken dat mensen na hun dood voort zullen leven. In het Oude Testament wordt dat nooit zo gezegd.

En hier wordt een verband gelegd tussen voortleven en rechtvaardigheid. 

Ik kan dat goed begrijpen: als je zoveel onrecht ziet en als je ziet dat zoveel mensen volkomen onterecht moeten lijden terwijl ze onschuldig zijn, dan ga je onherroepelijk hopen, verlangen, geloven dat na de dood alle scheve verhoudingen recht getrokken worden. Dat er een macht is die ervoor zorgt dat het weer goed komt met die onschuldige slachtoffers.

En vervolgens is het niet meer dan logisch dat de onrechtvaardige mensen die tijdens hun leven altijd gedacht hebben dat ze er toch wel mee weg zouden kunnen komen, dat die mensen dan juist voor eeuwig gestraft zullen worden.

Balans geloof

Veel mensen houden ervan als de balans steeds weer hersteld wordt. Als iemand arm is dan hopen we te kunnen zeggen: Zij is wel arm, maar toch gelukkig. Als iemand rijk en beroemd is, dan vinden we het mooi als diegene in het persoonlijke leven pech heeft of ongeluk op zijn pad vindt. Kijk maar naar al die bladen waarin de echtscheidingen, ruzies en ongelukken van beroemdheden keurig met foto’s en al worden uitgestald.

Leven na de dood is onvoorstelbaar

De Sadduceeën uit het derde verhaal van vandaag willen Jezus onderuit halen. Zij geloven niet in een leven na de dood, maar in voortleven in je kinderen. Daarom is het hebben van kinderen voor hen erg belangrijk. Als je broer sterft zonder kinderen te hebben gekregen, dan moet jij met de vrouw van je broer trouwen om namens je broer kinderen te verwekken, zodat je broer in die kinderen voort kan leven. De Sadduceeën hebben nu een situatie verzonnen waarin ze willen bewijzen dat de gedachte van eeuwig leven leidt tot onzinnige situaties. Ze vertellen over een vrouw die -geheel overeenkomstig de Joodse wet- getrouwd is geweest met zeven broers. Er zijn geen kinderen gekomen, dus ze heeft met elke broer dezelfde band. Maar van wie is ze nu de vrouw in het leven na de fysieke dood?

Jezus laat in zijn antwoord zien dat we niet moeten denken dat ons leven na onze fysieke dood doorgaat op dezelfde manier als nu. Allerlei menselijke voorstellingen van zaken gaan niet op. We komen in een andere werkelijkheid terecht die we ons eenvoudigweg niet kunnen voorstellen.

We zullen niet oplossen als een druppeltje in een oceaan, maar onszelf zijn. We zullen verrijzen. We zullen ook niet voortleven in onze kinderen, want Jezus haalt Mozes aan die zegt: de God van Abraham, van Izaak en van Jacob. Als Abraham alleen maar voort zou leven in zijn zoon Izaak en Izaak in zijn zoon Jacob en die weer in zijn eigen kinderen, dan heeft het geen zin om te zeggen: de God van Abraham, Izaak en Jacob. God is nog steeds de God van Abraham, Izaak en Jacob, ook al zijn zij al lang gestorven. Jezus bedoelt dat God nog steeds de God van Abraham, Izaak en Jacob is. God heeft hen in het bestaan geroepen en houdt hen nog steeds vast. En dat geldt dus ook voor ons.

Balans?

Bij dat geloof in een God die ons ook in onze fysieke dood vasthoudt hoort ook het geloof dat we uit liefde in dit leven geroepen zijn en dat die liefde eeuwig is. Dat betekent dat alle pijn, alle lijden, alle onrecht waar we in ons leven mee te maken hebben gehad zal verdwijnen. God zal het goed maken.

Dat betekent ook dat de pijn die we hebben van alle fouten die we hebben gemaakt zal verdwijnen. 

Ik denk dat we het in ons geloof hierbij moeten laten. We komen in de problemen als we een hele redenering op gaan bouwen rond de vraag wie er in de hemel komt en wie niet en waarom dan wel. Laten we ons geloof bij onszelf houden: Ik geloof dat God het goed met mij zal maken, dat voor mij alles goed komt. Zelf denk ik dat de liefde van God zo groot is dat daardoor ook mensen die helemaal niet in God geloven meegenomen kunnen worden. Dat God als het ware tegen me zegt: Heb je zo’n verdriet en pijn dat je broer die nooit naar de kerk gaat voor eeuwig verdwijnt? Ach, zullen we hem dan ook maar meenemen?

Het klinkt misschien wat al te eenvoudig, maar ik geloof niet dat het de bedoeling is van God dat we ons hele leven bang zijn voor een oordeel na onze dood en dat we dan uit angst allerlei rare dingen doen. Ik geloof dat we ervan uit kunnen gaan dat God van ons houdt en dat we uit dankbaarheid proberen goede mensen te zijn. Onze verrijzenis is dan niet een beloning voor goed gedrag, maar een weerzien met de macht die ons ooit in het leven heeft geroepen, een macht die we op aarde nooit goed hebben kunnen leren kennen, maar van wie we soms wel iets merken, een macht van wie we dan de liefde onverdund zullen voelen. Amen.