Hebzucht en dankbaarheid
Het verhaal van Jezus over de pachters en de wijgaard lijkt simpel en duidelijk.
De pachters zijn hebzuchtig en jagen degenen die de pacht komen ophalen weg, of doden hen zelfs. Ze schrikken er niet voor terug om de zoon van de eigenaar te doden.
Als de eigenaar weer in het land is, zullen ze zeker zelf met de dood gestraft worden.
Hun verdiende loon, want hebzucht moet bestraft worden.
Maar de pachters zijn niet alleen hebzuchtig en gewelddadig. Ze maken nog een andere fout.
Ze zijn vergeten dat ze die wijngaard in beheer gekregen hebben.
Ze zijn vergeten dat ze zonder die wijngaard helemaal niets zouden zijn.
De pacht is niet een soort huur die ze aan een luie rijke stinker moeten betalen.
De pacht is het symbool dat ze kunnen bestaan. Het teken van hun dankbaarheid.
Wijngaard is LEVEN
Die wijngaard staat voor het koninkrijk, maar misschien wel gewoon voor het leven zelf.
Veel mensen staan er nauwelijks bij stil dat ze het leven gekregen hebben.
Als het leven je niet gegeven was, zou je er gewoon niet zijn.
Als je dat tot je door laat dringen, kun je niet anders dan dankbaar zijn dat je er überhaupt bent.
En als je gelooft dat God jou uit het grote NIETS heeft gehaald om een tijdje hier op de aarde te leven, dan is je basishouding in het leven die van de dankbaarheid.
Iets geven, iets teruggeven aan God, gebeurt dan niet omdat je anders straf krijgt, of om God gunstig te stemmen zodat je rijk wordt, of verlost wordt van een kwaal, of machtig wordt.
Iets geven aan God gebeurt uit dankbaarheid.
Onze wekelijkse eucharistie draait helemaal om dankbaarheid. Let maar op straks.
Boos worden op God
Nu is het wel zo dat heel veel mensen een zwaar leven hebben.
Als je hun verhaal hoort, dan kom je niet zo snel op het woord “dankbaarheid”.
En als je dan nog steeds gelooft dat het God zelf was die ons mensen in het leven roept, dan komen er vragen op. Waarom moet die en die mens zoveel ellende op haar of zijn bord krijgen?
Is het een soort les om mensen tegen alle verdrukking in innerlijk te laten groeien?
Is het soms een test om te kijken of die mensen nog steeds beseffen dat ze dankbaar moeten zijn met het leven dat ze gekregen hebben?
Deze vragen zijn zo oud als de bijbel. Ze worden gesteld in psalmen, in verhalen en natuurlijk ook in de vele wanhopige gebeden die niet in de bijbel terechtgekomen zijn.
Maar als je in de bijbel naar een duidelijk algemeen geldig antwoord zoekt op deze eeuwenoude vraag van veel mensen dan word je teleurgesteld: er is geen antwoord op die WAAROM vraag. Er zijn wel tekenen dat mensen met deze vraag geworsteld hebben en God gesmeekt hebben om een antwoord.
En er zijn tekenen dat mensen voor zichzelf een antwoord hebben gekregen op deze vraag.
Job en Jezus
Job die zoveel voor zijn kiezen kreeg praat er lang over met zijn vrienden, maar zwijgt tenslotte.
Niet uit verbittering dat God kennelijk niet bestaat, dat al die verhalen over barmhartigheid en gerechtigheid nergens op slaan.
Nee, hij zwijgt om andere redenen en ik geloof dat hij iets is gaan beseffen dat voor hem een antwoord is.
Jezus vraagt aan het kruis waarom God hem verlaten heeft.
Zoals bekend zijn dat de beginwoorden van Psalm 22. Die psalm eindigt met een visioen waarin de armen te eten hebben en alles goedgekomen is.
Elke jood uit die tijd die een regel van een psalm citeerde kende die hele psalm uit het hoofd.
Ik geloof dus dat ook Jezus een antwoord gekregen heeft op zijn vraag: mijn lijden is verbonden met het lijden van zovelen anderen, maar aan het eind komt het goed.
Houding bij handoplegging en zalving
Straks komen we allemaal in een kring rond het altaar staan voor handoplegging en zalving.
Met welke houding en met welke verwachting?
Ik zou zeggen: hoe moeilijk en zwaar je leven ook is, probeer toch ook te beseffen dat je dit leven hebt gekregen van God; God heeft je uit het grote Niets in het leven geroepen en zonder die roepstem zou je er niet eens zijn.
De handoplegging en de zalving vormen samen eigenlijk een intensief gebed.
Elke week bidden we voor de wereld, de kerk, mensen die het moeilijk hebben, voor onszelf.
En dat doen we in de verwachting dat dat bidden ook op een of andere manier helpt. Soms zien we aanwijzingen dat God iets doet en soms niet. Zo is het ook met de handoplegging en de zalving.
Het is een krachtige manier om erbij stil te staan dat God je kan helpen en bijstaan.
En soms zul je daar een duidelijk teken van zien, soms zul je niet veel merken en soms zul je op een ander moment merken dat God wel degelijk met je is.
En als je eigenlijk niks merkt?
Misschien gebeurt het dat je eigenlijk niks merkt.
Het is goed om hierbij dan te denken aan al die mensen die voor ons geleefd hebben en die soms duidelijk door gebed geholpen werden, maar veel vaker moesten worstelen met de vraag WAAROM God niet ingrijpt. Zij hebben hun vraag in gebed met God besproken. Soms boos, soms bijna bitter, soms met veel geduld.
Zij hebben op hun eigen manier een antwoord gekregen.
Elk mens heeft een eigen weg te gaan in het leven, met eigen vragen en eigen antwoorden.
We weten in elk geval al wel welke wegen dood lopen: vergeten dat je het leven hebt gekregen en dan ook niet kunnen geloven dat God je dus ook aan het eind weer opvangt, zodat je niet terugzakt in het grote NIETS waaruit je bent geroepen.
Wij zijn, zoals we hier zitten, niet zo hebzuchtig en gewelddadig als de pachters van de wijgaard.
Laten we dan ook niet zo vergeetachtig zijn als zij.
God was er voordat we begonnen te leven, hij is er ook als ons fysieke leven een einde krijgt en hij is er nu om ons bij te staan.
Amen