1 januari 2017 Naamgeving van de Heer
De naam Jezus
Jezus betekent God redt.
Jezus is de Griekse versie van Jozua, degene die het volk uiteindelijk het Beloofde Land binnen geleid heeft.
Tegelijkertijd was de naam Jezus in zijn tijd een heel normale naam, zoals Jan bij ons.
Wie denkt er bij Jan aan het hebreeuwse Jochanan, dat God is genadig betekent?
Je zou dus kunnen zeggen: bij het krijgen van zijn naam werd op een gecamoufleerde manier duidelijk gemaakt wie Jezus eigenlijk was en wat hij kwam doen op aarde.
Hij kwam vertellen, belichamen, dat God redt, dat God er op een of andere manier voor zorgt dat het goed komt met je, dat je dus in principe nergens bang voor hoeft te zijn. Zijn naam zei het eigenlijk al.
Maar doordat Jan en alleman die naam had, had zijn missie een schutkleur: je zag het wel, maar je trok als tijdgenoot van Jezus niet onmiddellijk de juiste conclusie uit de naam God redt.
Jezus is meer dan een doorsnee naam
Het verhaal dat Lucas beschrijft in zijn boek Handelingen der Apostelen laat zien dat er iets bijzonders is gebeurd met die tot dan toe alledaagse naam Jezus.
Wat is de situatie?
Petrus en Johannes hebben zojuist een man genezen die al meer dan veertig jaar verlamd is geweest. Ze gebruiken deze genezing om te vertellen dat de kracht waardoor Jezus kon genezen nog steeds werkzaam is. En dat die kracht als het ware in de naam Jezus opgenomen is.
Ongeveer zoals de kracht van de Heilige Geest bij de eucharistie opgenomen wordt in brood en wijn.
Petrus en Johannes presenteren zich niet als mensen die bijzondere gaven hebben om te genezen.
Ze geven aan dat de genezing kon gebeuren door de naam van Jezus.
Ze vertellen dat Jezus heeft geleden en is gestorven zoals door oude profeten was gezegd en dat God hem heeft opgewekt uit de dood.
En ze kondigen het einde van de wereld aan waarin alles zal worden hersteld.
De Geest in de weg zitten
Jezus is voor de apostelen veel meer dan een mooi en leerzaam voorbeeld voor hoe je moet leven.
Jezus is voor hen de belichaming van de kracht van God, de kracht van de Heilige Geest.
Jezus heeft die kracht als het ware gemobiliseerd, binnen het bereik van ons mensen gebracht.
En hoe dan?
Ik denk dat wij mensen de doorstroming van de kracht van de Geest zelf in de weg kunnen zitten.
Door -laat ik het vandaag maar weer heel simpel houden- zeer begrijpelijke angst.
Heb ik morgen wel genoeg te eten? Deugt mijn pensioen wel? Komt er geen oorlog? Zullen de mensen om mij heen morgen nog steeds aardig tegen me zijn?
Die angsten zijn door en door menselijk. Ze zijn gegroeid en geworteld in onze ziel door tienduizenden jaren van moeten overleven in een vijandige, barre natuur met tot voor kort permanent te weinig voedsel voor iedereen.
Jezus liet zien wat er kan gebeuren als je die diep menselijke angst los kunt laten.
Dan komen er genezende krachten vrij. Niet alleen voor jezelf, maar ook voor je omgeving. Niet alleen voor je fysieke bestaan, maar ook voor je ziel.
Petrus en Johannes zeggen: Wij mensen hoeven niet te doen wat Jezus heeft gedaan. Wij hoeven alleen maar die naam uit te spreken en te geloven dat dat waar is: God redt.
Als wij die naam uitspreken en geloven wat die naam wil zeggen, dan tappen we als het ware de kracht af die ook door Jezus zelf stroomde.
Hoe makkelijk kan het leven zijn, aldus de apostelen: de wereld gaat spoedig ten onder, geen redden aan, maar geloof in de naam van Jezus geeft genezing, redding en zelfs terugkomen uit de dood. God redt, het komt goed met jou.
En dat vonden de leiders een buitengewoon gevaarlijk verhaal.
Riskante levenshouding
Ervan uitgaan dat het allemaal op een of andere manier wel goed komt met je is een riskante levenshouding.
Zeker als je die houding combineert met de gedachte dat de wereld binnenkort vergaat.
Er zit wel waarheid in dit geloof, maar het is veel te eenzijdig. Veel te egoïstisch ook.
Waarom zou je nog wachten voor groen licht als je ervan uit kunt gaan dat alles wel goed komt?
Waarom zou je je kinderen nog naar school sturen?
Waarom zou je nog aandacht besteden aan de relaties die je hebt met andere mensen?
“God redt, het komt goed met je, laat je fundamentele en zeer begrijpelijke menselijke angsten maar los.”
Dat is een mooi uitgangspunt voor een vrij en bezield leven, maar er moet nog iets bij.
En dat is de wet van Mozes. Of liever, de kern van die wet, naastenliefde.
Wet
Jezus kreeg niet alleen een naam, maar bij die naamgeving toonden zijn ouders ook heel duidelijk respect voor de wet.
Hij werd besneden en zo opgenomen in het verbond van God met de mensen. En de wet is de manier waarop dat verbond tussen God en ons mensen wordt vormgegeven. Of liever, de kern van de wet, naastenliefde.
De bedoeling van onze burgerlijke wet is dat burgers tegen elkaar en tegen de overheid beschermd worden.
Er zit veel wijsheid in dat uitgangspunt.
De bedoeling van de wet van God is: hoe kunnen we de boel zo regelen dat mensen ruimte krijgen voor wat iedereen die van binnen zo graag wil.
Aardig en vriendelijk zijn, anderen even helpen zonder bijgedachten, zonder voorzorgsmaatregelen, zonder de gedachte dat je dan te zijner tijd ook hulp terug verwacht.
Het loslaten van de normale menselijke angsten en zorgen heeft niet tot doel dat je er maar op los gaat leven, vanuit de gedachte dat alles toch wel goed komt.
Nee, het is de bedoeling dat je daardoor beter toekomt aan wat je diep van binnen zo graag wilt: echt mens zijn, er zijn voor iemand anders.
Amen.