In mijn vorige baan werkte ik bij het Zeister Zendingsgenootschap, de organisatie voor zending en ontwikkelingswerk van de broedergemeente in Nederland. Ik heb vrij veel gereisd, onder andere naar Tanzania.
Op een keer stond ik ’s morgens in alle vroegte in Mbeya op een vliegtuig te wachten dat ons naar Dar es Salaam zou brengen. Het vliegveld van Mbeya was klein en de sfeer was informeel. Je kon makkelijk een praatje maken met deze en gene.
Eerst sprak ik een jonge vrouw die gespecialiseerd was in bijbelvertalingen. Ze had enkele inheemse talen bestudeerd en vertelde me dat er talen waren waar er geen verschil gemaakt werd tussen verleden en toekomst. Er was alleen een verschil tussen hier-en-nu en op-een-ander-moment. Dat ontbreken van het perspectief van de tijdlijn waar wij in onze cultuur zo aan gewend zijn bleek geen belemmering voor een goed lopende samenleving.
Ze vertelde er zo fascinerend over dat ik bijna het idee kreeg om me ook in de inheemse talen te verdiepen. Ik voelde dat hier misschien een sleutel lag voor het probleem waar we vaak mee te maken hadden, namelijk dat je moeilijk afspraken kunt maken en eigenlijk pas serieus genomen wordt door Tanzanianen als je echt met elkaar om de tafel zit.
Ik sprak ook een Deens echtpaar die bijna uit een stripverhaal konden komen. Allebei heel erg mager met onverzorgde haren, vurige ogen en versleten kleren. Ze vertelden over hun diaconale werk in een of ander klein dorpje. Ze hadden daar in de loop van de jaren een schooltje gebouwd en verdeelden hun tijd als gepensioneerden tussen geld inzamelen in Denemarken en verder bouwen in Tanzania. Het viel me op dat ze het vaak hadden over ‘voor die mensen’. Ze hadden niet alleen een schooltje gebouwd voor die mensen, maar ook schriften en boeken voor hen gekocht, schoolmaaltijden voor hen verzorgd en nu hadden ze een aanhanger gekocht om stenen op te halen om een mooie oprijlaan voor hen te maken, zodat ze de school beter konden bereiken.
Deze twee voorbeelden kwamen bij me op toen ik las over ‘je lamp niet onder de korenmaat zetten’. En: Laat alzo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader die in de hemelen is, verheerlijken.
Waarom word ik bij het ene verhaal geïnspireerd en waarom ben ik al moe als de ander nog niet eens is uitverteld?
Beiden laten hun licht schijnen, beiden laten hun goede werken zien.
Waar zit precies het verschil?
Ik denk dat we het verschil op het spoor komen als we niet alleen aandacht hebben voor het WAT, maar ook voor het WAAROM.
WAT vraagt naar de bedoeling, de doelstellingen, de inhoud van het werk en WAAROM vraagt naar de persoonlijke motivatie, de inspiratie.
In het WAT verschilde de jonge vertaalster niet veel van het Deense echtpaar: ze deden hun best om een steentje bij te dragen.
In het WAAROM zag ik verschillen: de vertaalster leek gefascineerd door de mensen in Tanzania die zo totaal anders dachten over tijd; bij het Deense echtpaar overheerste een beetje de verbazing dat de lokale bevolking niet wat meer voor de eigen school kon doen en ze steeds ‘voor hen’ bezig moesten blijven.
Hierover zijn diepgravende gesprekken te voeren, maar voor nu haal ik er één element uit. Als je voor jezelf geen positief en inspirerend WAAROM aan je werk kunt ontdekken, dan kun je ook niet stralen. Je kunt geen anderen meenemen in het belang van je werk, je kunt al helemaal niet anderen inspireren als je zelf niet voelt waarom dat werk vanuit jouw perspectief zo belangrijk is.
Uit literatuur over coaching heb ik geleerd dat je energie krijgt uit je werk als je de vraag waarom je dit doet op een dieper niveau kunt beantwoorden. Iedereen werkt natuurlijk om geld te verdienen. Maar waarom heb je dat geld nodig? En waarom nu juist dit werk en niet ander werk? Bij betaald werk moet je dus meestal doorvragen wanneer geld genoemd wordt als motivatie; in vrijwilligerswerk ben je vaak meteen bij de inhoud van het werk.
Het is vaak een aardige oefening om bij jezelf eens rustig een paar keer door te vragen: WAAROM doe ik dit. Nog mooier is het om dat niet alleen te doen, maar om iemand uit te nodigen die waarom-vragen aan je te stellen. Of in een groep.
Ik ben eens uitgenodigd door het bestuur van Missie Sint Paulus voor een soort inspiratie bijeenkomst. Ik heb toen systematisch aan alle leden gevraagd waarom ze het werk van Missie Sint Paulus zo belangrijk vinden. Dat werd soms emotioneel. Iemand schoot bijna vol toen ze zich realiseerde wat het werk voor haar betekende en een ander riep na vier keer tot op het irritante af de waarom-vraag stellen uit: Dit is de manier waarop voor mij de eucharistie waar wordt, namelijk echte gemeenschap in Christus.
Doorvragen op WAAROM brengt je bij jouw eigen inspiratie en die inspireert meestal ook anderen.
Doorvragen op WAAROM brengt je meestal ook op een religieus niveau: het niveau van de dingen die er echt toe doen in het leven.
Het is niet de bedoeling van het evangelieverhaal van vandaag dat we opsommen wat we allemaal voor geweldigs doen om de mensen om ons heen te imponeren.
Ik lees het evangelie over het licht dat we moeten laten schijnen voor de mensen zo dat we nagaan wat onze motivatie en inspiratie is. Die kunnen we delen.
En vorige week hebben we letterlijk gezien dat het delen van licht tegelijk het vermenigvuldigen van brandende kaarsen is.