Gisteren hebben we erbij stil gestaan dat het kerstverhaal uit de bijbel niet een feel-good-film is om ons even afleiding te geven van de sombere gevoelens die we krijgen als we naar de wereld kom ons heen kijken. We werden door het verhaal opgeroepen om het visioen dat het uiteindelijk goedkomt met ons en de wereld serieus te nemen en dat niet af te doen als een mooie droom die niks met de harde werkelijkheid te maken heeft.
Vandaag vertelt het kerstverhaal van Johannes ons dat wij mensen deelnemers zijn aan het eeuwige leven. En hij bedoelt dat niet als een soort poëtische troost, een fantasie die natuurlijk niet waar kan zijn, omdat iedereen een keer dood gaat. Hij bedoelt echt dat we deelnemers zijn aan het eeuwige leven. In het korte stukje dat we hebben gehoord vertelt Johannes dat een mooie, bijna poëtische bespiegeling over God tastbaar is geworden door de komst van Christus.
In den beginne was het woord en het woord was bij God en het woord was God en in het woord was leven.
Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
Bij God en het woord?
God is een werkelijkheid die we ons niet voor kunnen stellen. Een werkelijkheid die echt helemaal anders is dan de werkelijkheid van de zichtbare en hoorbare dingen om ons heen.
Maar God manifesteert zich en daardoor kunnen we wel iets van God merken.
De manier waarop God zich manifesteert wordt door Johannes getypeerd als het woord.
En in dat woord is leven.
God manifesteert zich dus door leven.
Dat is de manier waarop wij mensen iets van God kunnen merken: door het leven.
We kennen het leven natuurlijk in de eerste plaats doordat wij zelf leven. Maar we zien het leven ook om ons heen. In andere mensen, in dieren, in planten.
We kunnen heel goed aangeven wanneer er leven is in een plant, een dier, of een mens en wanneer dat leven is verdwenen. Maar wat dat leven precies is, dat valt niet goed uit te leggen.
Dat heb ik gemerkt in mijn kleine project Het Leven in Den Helder op onze website, waar ik steeds mensen uit Den Helder vraag wat naar hun idee Het Leven, met hoofdletters is.
Ik kreeg te horen dat leven te maken heeft met dingen samen doen, dat het een mysterie is, dat het gaat om de kleine momenten zoals een kopje koffie in de zon. Ook zei iemand dat de vraag wat leven is, te groot was om te beantwoorden.
Johannes zegt dat God zich uit in het leven dat we in ons voelen. En dat leven stroomt al vanaf het begin. Het stroomt op dit moment door ons heen, waardoor wij leven en het zal blijven stromen, ook als ons fysieke lichaam ophoudt.
Voor ons mensen wordt het dan natuurlijk de grote vraag wat er met ons IK gebeurt. Onze persoonlijkheid. Verdwijnt die, valt die uit elkaar zoals ons fysieke lichaam na de dood ook uit elkaar valt?
Johannes gelooft van niet en hij nodigt ons uit om dat ook te geloven.
En om zijn geloof toe te lichten komt Johannes niet met een mooie filosofische redenering, maar met een vertelling. Hij vertelt over de mens Jezus die ons mensen iets heeft willen laten zien over de essentie van het leven.
In zijn leven, sterven en opstaan uit de dood heeft hij willen laten zien hoe onze persoonlijkheid bewaard blijft, ook als ons fysieke lichaam uit elkaar valt. We staan op in een ander lichaam.
Johannes zegt: het woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond. Jezus heeft de belichaming willen zijn van de gedachte dat God zich in het leven op aarde manifesteert.
De manier waarop God zich manifesteert in het leven is niet een bedenksel, een mooie filosofie.
Als onze koning Willem Alexander excuses zou maken voor het slavernijverleden, dan werkt dat alleen als hij het echt meent, zoals onze premier Rutte zijn woorden echt meende. Je kunt dan zeggen dat de koning de excuses van het Nederlandse volk vertegenwoordigt. Maar als onze koning die excuses zo belangrijk gaat vinden dat hij eigenlijk niets anders wil en niets liever wil dan dat de mensen uit het Caribisch gebied die accepteren en dat het hele Nederlandse volk erachter gaat staan, dan kun je zeggen: Willem Alexander IS het Nederlandse excuus geworden voor ons slavernijverleden. Hij is het vleesgeworden excuus.
Johannes laat Jezus verderop in het evangelie zeggen: Ik ben de weg, de waarheid en het leven.
Hij schetst een mens Jezus die het zo belangrijk is gaan vinden om ons mensen duidelijk te maken dat we het leven van God in ons dragen en dat we daardoor dus nooit verloren gaan, dat hij niets liever wilde doen en zijn dan die boodschap belichamen. Hij wilde die boodschap ZIJN.
Johannes laat zien dat deze mens zijn boodschap heeft geleefd, dat hij ervoor is gestorven en opgestaan om te laten zien dat dat eeuwige leven waaraan wij mensen deelnemer zijn, meer is dan een mooi bedenksel. Het is echt zo.
Intussen is dat voor ons lastig om te geloven. Net zo lastig als te geloven dat het echt allemaal ooit goed komt in onze wereld.
Daarom is het goed dat we regelmatig bij elkaar komen. Om het steeds maar opnieuw te horen in de verkondiging van het woord en om het steeds maar opnieuw te beleven in de eucharistie.
En om elkaar te steunen.