Waarom zou je als Oud-Katholiek een Maria-feest vieren?
Is dat niet een Rooms aangroeisel dat in de Middeleeuwen een vaste plek kreeg op de feestkalender omdat de mensen domweg ook wel behoefte hadden aan een vrouwelijk element in die mannelijke Drie-eenheid?
Het is zeker waar dat er veel Maria verering in de loop van de eeuwen in de christelijke geloofsbeleving terecht is gekomen, maar de kerk viert al vanaf de vijfde eeuw de geboorte en het overlijden van Maria.
En wat wordt er dan precies gevierd?
De redding van de hele mensheid.
Wat er met Maria gebeurt is een teken van wat er met de mensheid gebeurt: ons leven houdt niet op als ons fysieke bestaan gestopt is. Vanouds werd het feest in het Latijn Dormitio genoemd, inslapen, als om aan te geven dat er iets anders gebeurt dan doodgaan.
Op oude iconen kunnen we Christus zien bij het opgebaarde lichaam van Maria met op zijn arm een ingebakerd mensvormig wezentje dat de ziel van Maria voor moet stellen.
We moeten dat beeld niet zien als een gezellig familie tafereel: Kom maar mee, mam, ik heb al een mooie stoel voor je klaar staan in de hemel, vlak bij het raam, kun je lekker naar buiten kijken.
Nee, Maria functioneert in het denken en geloven van de Vroege Kerk als een tussenschakel om je voor te stellen hoe God mens kon worden en hoe die mensgeworden God alle mensen verlost van de dood.
Dat is nog eens een lekker korte preek, toch?
Maar ja, ik heb alleen aangegeven DAT het ontslapen van Maria kan functioneren als een voltooing van de verlossing door Christus. Dat is een stuk gemakkelijker dan vertellen HOE Maria ons kan helpen.
Hoe kan het voorbeeld van de persoon Maria ons helpen ons voor te stellen hoe God mens kon worden. Ons voor te stellen hoe die mensgeworden God ons mensen verlost van de dood.
Uitleggen HOE de persoon van Maria ons kan helpen in ons geloof kan eigenlijk niet.
Ik kan u niet vertellen hoe u zo in het leven kunt staan dat u verlost wordt van de dood, van de angst voor de dood, van het verdriet om de dood.
Ik kan u wel een paar overwegingen aanbieden om daar zelf mee aan de slag te gaan.
Laten we dat vandaag doen aan de hand van de persoon Maria. Dan moeten we onze fantasie laten werken en ons voor proberen te stellen wat er met haar aan de hand was zo rond haar zwangerschap.
Misschien vroeg ze zich af wat dan toch was, dat leven dat ineens in haar woonde. Waar dat vandaan kwam. Als een vrouw met een man slaapt, dan komt er soms wel en soms niet leven.
Ze wist misschien niet wat biologen tegenwoordig weten, namelijk dat een zaadcel een eicel bevrucht. Maar ook hedendaagse biologen kunnen niet goed aangeven wat dat leven nu precies is dat op een of andere manier de celdeling gaat bewonen. Net zoals hedendaagse neurologen niet goed aan kunnen geven wat ons bewustzijn precies is, omdat een neuroloog alleen chemische en elektrische processen in ons zenuwstelsel ziet en niet ons bewustzijn dat daarin woont. Maar dit terzijde.
Maria mijmert door.
Dat leven dat op een of andere manier in ons mensen komt, is er al voordat je bestaat. Op het moment dat je beseft dat je leeft, ben je er al. Er is niets dat je kunt doen om dat leven te krijgen en ook niet om het niet krijgen. Eigenlijk kun je als mens alleen maar zeggen: Ik laat me meenemen door dat leven dat me meeneemt uit de chemische en levenloze werkelijkheid van de celdeling het leven in. Het leven dat me voortdurend mee blijft nemen doordat ik ergens naar kijk, iets bedenk, verdriet heb, een glas limonade drink, mijn hand opsteek naar een bekende. Het leven dus dat me permanent in het leven blijft roepen.
Maria mijmert door.
Wacht eens even! Is dat leven, die ongrijpbare levenskracht die toch elke seconde van mijn bestaan zo dichtbij is, is dat niet dezelfde kracht die mensen in uitzichtloze situaties toch de power geeft om iets te doen? Is dat niet dezelfde macht over wie de psalmdichters schrijven: Waar ben je nou, ik heb je nu nodig, nu ben ik depressief, nu voel ik mijn krachten wegvloeien, waar blijf je nou?
Is dat leven niet dezelfde kracht waardoor mensen die door niemand gezien worden toch op een of andere manier zelfvertrouwen kunnen opdoen, het besef dat het goed is dat ze bestaan?
Maar dat zou betekenen dat het leven dat we zo duidelijk in ons voelen wonen een manifestatie is van God zelf. Dat zou betekenen dat we bij het woord ‘God’ kunnen denken: de macht die leven is en leven geeft en die het leven wil en niet de dood.
We mijmeren nu zelf verder in het spoor van Maria.
Het leven dat door ons heenstroomt kunnen we alleen ontvangen.
We hebben te maken met een macht die in de bijbel ‘God’ wordt genoemd en over die macht hebben mensen eeuwenlang hun ervaringen opgeschreven.
Om niet te zeggen: hun worsteling.
De bijbel is geen poging om een mooi verhaal op te schrijven, of een elegante filosofische theorie.
De bijbel is een poging om de waarheid te beleven als levenswaarheid.
Kunnen we de gedachte serieus nemen dat ons leven van meet af aan bepaald en bestempeld is door een macht die aan ons bestaan voorafgaat en die groter is dan we kunnen bevatten?
De verhalen uit de bijbel laten zien dat we dat nooit helemaal kunnen.
Maar Jezus kon dat wel.
Ik denk en geloof dat Jezus daardoor ook kon toegroeien naar het besef dat hij kind van God was. Omdat God, die het leven is en het leven geeft zich in hem als levend mens manifesteert. Van seconde tot seconde.
Ik denk en geloof ook dat Jezus ervan overtuigd was dat alle mensen kinderen van God zijn, maar dat ze die gedachte nooit helemaal serieus kunnen nemen, durven nemen.
Uit angst voor de dood.
Maria kon in elk geval de gedachte serieus nemen dat ze het leven alleen maar kon ontvangen. ‘Mij geschiede naar uw woord’, zei ze tegen de engel in het verhaal dat aan het evangelie van vandaag voorafging.
Wat er met haar bestaan ging gebeuren was van dezelfde orde als wat aan haar bestaan voorafging.
Het leven dat in haar zou gaan wonen, was hetzelfde leven dat de basis van haar eigen bestaan was.
Dat leven is iets anders dan het fysieke bestaan.
Ons leven bewoont juist ons fysieke bestaan.
Ongrijpbaar en misschien ook onbegrijpelijk.
Ons leven lijkt misschien bij oppervlakkige beschouwing een vanzelfsprekend gegeven.
Maar het is realistischer om te zeggen dat ons leven ons op onbegrijpelijk manier gegeven is.
Door een macht die ons verstand te boven gaat.
En dat lijkt mij de basis om te kunnen geloven en beleven dat ons leven dat dus niet samenvalt met ons fysieke bestaan ook niet noodzakelijkerwijs ophoudt met ons fysieke bestaan.
De chemische en biologische processen in ons lichaam komen op een gegeven moment tot stilstand.
Maar waarom zouden we over onszelf niet hetzelfde kunnen zeggen als wat de kerk al eeuwen over Maria gelooft: we ontslapen. En we worden wakker in een totaal andere werkelijkheid.
Die we dan voor het gemak maar even ‘hemel’ noemen.
Makkelijker gezegd dan beleefd. Maar het is te proberen om die gedachte serieus te nemen. Juist vandaag.