20181111 Het grootste gebod

Naastenliefde als emotioneel en moreel gebod

Als ik die arme vluchtelingen zo zie ploeteren in hun wrakke bootjes dan zou ik hen best willen helpen, zeker als er kinderen bij betrokken zijn, want die kunnen er niets aan doen.

Veel mensen denken bij naastenliefde aan dit soort dingen. 

Iets over hebben voor een ander als je het zelf best kunt missen.

Zo klonk het ook in het eerste stuk dat we vandaag hoorden: Je moet je akker niet tot de rand toe afmaaien; laat wat liggen voor de armen. 

Een prima basishouding in het leven: een open oog hebben voor de mensen om je heen en zien wat je gemakkelijk kunt doen om hun bestaan wat te verlichten.

Ik noem dat Naastenliefde als emotioneel en moreel gebod. De wereld zou een heel stuk beter zijn als iedereen zich aan dat gebod zou houden.

Naastenliefde heeft te maken met de grond van je bestaan

Maar Jezus bedoelt iets anders, denk ik. Voor hem staat naastenliefde op dezelfde hoogte als de liefde tot God. 

Het lijkt erop dat naastenliefde niet zozeer een emotioneel of moreel gebod is, een plicht, maar dat iets anders dat te maken heeft met liefde, zo belangrijk dat het de grond van je bestaan is.

Evolutieleer als de grond van je bestaan

Laten we eens gaan kijken naar de grond van ons bestaan.

Veel mensen zijn erg onder de indruk van de evolutietheorie. In een proces van miljoenen jaren hebben levende wezens zich ontwikkeld door zich steeds aan te passen aan de wisselende omstandigheden. De soorten die dat het beste konden waren in staat om te overleven en zich verder te ontwikkelen. Die evolutietheorie betekent dat ons bestaan als menselijke soort het resultaat is van een aantal wetmatigheden en een serie toevallen. En in het licht van deze theorie is je eigen bestaan ook puur toeval en willekeurig. Je had er net zo goed niet kunnen zijn, of totaal iemand anders, als de genen die je lichaam en je gedrag bepalen even iets anders geschud waren.

(Tussen twee haakjes: de evolutieleer is niet in concurrentie met de bijbelse scheppingsleer. De evolutietheorie geeft een antwoord op de vraag wat wij mensen zijn en hoe we ons in miljoenen jaren als soort hebben ontwikkeld. De evolutietheorie geeft geen antwoord op de vraag waarom we op aarde zijn en ook niet wat de bedoeling van ons leven is. De scheppingsleer uit de bijbel recht zich juist op die twee laatste vragen: waarom en waartoe leven we eigenlijk?)

Goden als de grond van ons bestaan

In de context van het Oude Israel had men wel het beeld dat mensen gemaakt waren door goden. Mensen waren ook in hun dagelijks leven afhankelijk van de goden. Mensen hadden ook voortdurend het idee dat ze die goden konden en moesten beïnvloeden met brandoffers om een beter leven te krijgen. Als er een offer misging, dan kon je een slechte oogst verwachten. De band tussen goden en mensen was er een van angst, ontzag, afhankelijkheid en manipulatie.

Het grote gebod

De formulering van het grote gebod is een beetje vreemd. Bij het woord gebod denk ik aan moeten. Maar als het gebod bestaat uit liefhebben, dan botst er iets. Liefde is geen liefde als die niet uit vrijheid ontstaat. 

Liefhebben met heel je hart, heel je verstand en al je kracht kan eigenlijk niet afgedwongen worden.

Het grote gebod is dan ook geen eis, geen plicht, maar een aanwijzing, een herinnering.

Kort gezegd is het een herinnering aan het gegeven dat je als persoon door God in het leven geroepen bent. Zomaar, uit liefde. God wilde graag dat je bestaat. Je bent niet in het leven geroepen omdat God zich verveelde en behoefte had aan een speeltje, of omdat God behoefte had om zich machtig te voelen en dus regelmatig van mensen offers te verlangen, zodat hij weer goed v voelde hoe de mensen zich afhankelijk voelden van hem. Nee, je bent in het leven geroepen om te zijn wie je bent en niemand anders. Omdat God van je houdt precies zoals je bent en niet anders. 

En je bent niet voor niets in het leven geroepen, maar met een bedoeling. Het is namelijk de bedoeling dat je vrij bent om op jou beurt ook weer lief te hebben, dus iets positiefs in de wereld te zetten. Niet om daar je overlevingskansen mee te vergroten, maar zomaar, uit liefde.

En wat je dan in lijn van die bedoeling kunt doen en hoe je dat het beste aan kunt pakken, ja, daar kun je een heel leven over doen. En je zult ook wel eens een mislukte poging doen. Daar ben je dan weer mens voor. Dat is de bijbelse scheppingsleer.

Terug naar Jezus

En nu die naaste.

Jezus noemt de aanwijzing om God lief te hebben en op die manier steeds weer bewust te ervaren dat je in het leven geroepen bent uit liefde en met een bedoeling in één adem met de naastenliefde.

En de schriftgeleerde herhaalt Jezus’ woorden naadloos, maar voegt er uit eigen beweging aan toe dat die twee geboden meer betekenis hebben dan offers brengen aan de goden.

Jezus ziet dat hij het door heeft en zegt: Je zit met je opmerking heel dicht bij het Koninkrijk.

De schriftgeleerde heeft door dat God liefhebben niet een verplichting is, maar ja-zeggen tegen de relatie die God met je is aangegaan door jou in het leven te roepen. Ja-zeggen tegen de mogelijkheid dat je een totaal vrij persoon bent, die dus ook zelf lief kan hebben. En dat betekent natuurlijk meteen ook dat je Ja-zegt tegen mensen uit je omgeving omdat ook zij op dezelfde manier als jij door God in het leven geroepen zijn.

Naastenliefde is dan geen religieuze verplichting, maar een bevestiging van jouw eigen vrijheid om lief te hebben. Een kans om te ervaren wie je bent als persoon en wat de bedoeling van je leven kan zijn.

Amen