Handen wassen voor het eten
Marcus vertelt over een ruzie tussen Jezus en de schriftgeleerden. Een ruzie kan vaak iets duidelijk maken, omdat de dingen dan scherp en fel tegenover elkaar worden gezet.
De schriftgeleerden hebben gezien dat de leerlingen van Jezus hun handen niet wassen voor het eten en dat is toch de gewoonte. Niet alleen omdat dat hygiënisch is, maar ook omdat dat eerbiedig is. Je maakt zo duidelijk dat je dankbaar bent voor het kostbare voedsel dat God heeft laten groeien.
Jezus verwijt hen in het algemeen te grote aandacht voor regels
Jezus gaat hierover niet in discussie.
Hij had kunnen zeggen: Op zich hebben jullie natuurlijk gelijk, maar is dat wel waar het om gaat? Misschien zijn mijn discipelen ook dankbaar en eerbiedig, maar dan zonder hun handen te wassen.
Nee, Jezus zegt: Wat zijn jullie toch een schijnheilig volkje met jullie regels. Ik weet toevallig dat jullie vaak genoeg de regels die er in de loop van de tijd bijgekomen zijn belangrijker vinden dan de basisregels uit de bijbel. Vooral als jullie dat goed uitkomt.
Voorbeeld van eigenbelang op basis van regels
Hij geeft meteen een voorbeeld.
In onze Oud-Katholieke vertaling staat het er niet helemaal duidelijk, maar dit zegt Jezus ongeveer tegen de schriftgeleerden:
In de bijbel staat de basisregel: Eer je vader en je moeder. Dat betekent onder andere dat je hen verzorgt als ze niet goed meer voor zichzelf kunnen zorgen. Bijvoorbeeld als ze niet genoeg te eten hebben. Maar wat leren jullie aan de mensen? Dat ze rustig tegen hun vader en moeder kunnen zeggen: Sorry, maar dit eten, of dit geld is offergave, korban, het is bestemd voor de tempel en, nogmaals sorry, ik kan het niet aan jullie geven.
Op die manier stimuleer je de mensen om hun vader en moeder niet te helpen, op basis van een regel die jullie er zelf bij gemaakt hebben, terwijl je daarmee de basisregel van Mozes zelf aan de kant schuift.
Nog even over handen wassen en reinheid
Dan roept hij de mensen wat dichter bij zich. Hij moet nog iets kwijt over handen wassen voor het eten en reinheid. Hij gaat opnieuw niet in op de regel dat je je handen moet wassen voor het eten, omdat dat hygiënischer zou zijn en eerbied uit kan drukken.
Hij zegt als het ware: Nu we het toch over reinheid hebben, je wordt niet smerig van wat je binnenkrijgt, maar van wat er van je uitgaat.
Dat begrijpen de mensen niet en ze gaan weg.
Uitleg aan de leerlingen
De leerlingen begrijpen het ook niet.
Jezus maakt er bijna een grap van. Nou, laten we beginnen bij een boterham. Is die smerig? Nee. Wordt die erg smerig als je je handen niet goed gewassen hebt? Misschien een beetje. Maar waar komt die boterham terecht? Niet in je hart, maar in je buik. En vervolgens… juist. En dan wordt het pas goed smerig.
Maar hij vervolgt serieus.
Nu we het toch over je hart hebben, je binnenste, daar komen de smerigste dingen vandaan. Denk niet dat je slecht wordt door slechte invloeden. Je wordt slecht door wat je zelf bedenkt en verzint.
Wij hebben ook regels
Wat kunnen wij vandaag de dag met dit verhaal?
Wij hebben in de kerk natuurlijk ook te maken met allerlei regels die er in de loop van de tijd bijgekomen zijn. Die regels zijn er om de dingen goed te laten verlopen en ze helpen ons ook om eerbiedig en aandachtig te zijn. Denk maar aan de manier waarop wij eucharistie vieren. Daar komen allemaal geschreven en ongeschreven regels aan te pas. En de bedoeling van die regels is dat we God kunnen ontmoeten in brood en wijn en daarvoor open kunnen staan. Dat we dus op een of andere manier ervaren dat God bestaat, er is en bij ons is.
Bedoeling achter de regels
Het is goed om steeds de bedoeling achter de regels in de gaten te houden, zodat je niet onnodig geërgerd wordt als iemand zich niet helemaal aan de regels houdt.
We hebben daar samen al genoeg voorbeelden van meegemaakt, bijvoorbeeld als ik als voorganger iets vergat. We proberen dan te bedenken dat het nu even anders gaat, maar we proberen ook de bedoeling in de gaten te houden.
Wat houdt mij tegen om de bedoeling te volgen?
Soms lukt het toch niet goed om mee te gaan in wat de bedoeling is.
Soms lukt het niet om inderdaad op een of andere manier te voelen of te ervaren dat God bestaat, er is, bij ons is. Ik spreek wel eens mensen die eigenlijk nooit naar de kerk gaan en tegen me zeggen: Ja, het spreekt me helemaal niet aan en ik beleef daar niks omdat de liedjes zo oubollig zijn en omdat de woorden zo ouderwets zijn. Dan denk ik: Misschien moeten we daar eens naar kijken. Maar Jezus zegt ook: Je wordt niet alleen beïnvloed door wat er van buiten op je afkomt, maar ook door wat er in je binnenste gebeurt.
Misschien dat die mensen die eigenlijk nooit in de kerk komen eens na moet gaan of ze wel zo gehinderd worden door de ouderwetse taal; misschien zijn ze gewoon niet echt op zoek naar God.
Wel naar de kerk, maar weinig of niets beleven
Het komt natuurlijk ook voor dat je wel regelmatig naar de kerk gaat en weinig tot niets beleeft voor je gevoel. Moet je je dan afvragen of er iets mis is met je? Gaat er iets mis in je binnenste, waardoor je niets merkt of voelt? Ik weet het niet. Wel weet ik dat er heel veel psalmen in de bijbel staan waar gezegd wordt: Waar bent u nou toch, God, ik merk zo weinig van u. Daar is dus iemand aan het woord die ervan uitgaat dat God bestaat, want anders zou hij God niet aanspreken, maar tegelijk zegt: Ik vind het zo lastig om te bedenken dat u bestaat als ik zo weinig van merk. De mensen om me heen lachten me soms uit voor mijn gevoel.
Er zijn ook heel wat psalmen waar gezegd wordt: Ik heb lange tijd gedacht dat u verdwenen was, want ik merkte eigenlijk nooit iets van u. Maar achteraf zie ik wel dat u er al die tijd was, dichtbij.
Geloven is durven. Soms durven zeggen dat je weinig merkt, soms durven zeggen dat God er heus wel is, ook al merk je er korte of lange tijd niets van.
Durven is moeilijk. Veel moeilijker dan zeggen: Nee, ik beleef niks want het spreekt me allemaal niet zo aan.