6 november 2016 Allerzielen

Troost

https://vimeo.com/190442322


Contrast
Oordeel, zonde, eeuwig leven, vergankelijkheid, dood.
Dat zijn de woorden die er uitspringen bij de lezingen van vandaag.
Zitten we daar nu op te wachten?
Vroeg ik me af.
Hebben we niet veel meer troost nodig?
Verzachting van het verdriet om degenen die we moeten missen?
Degenen die niet meer lichamelijk bij ons kunnen zijn en van wie de naam is gebleven.

Troost
Na de preek wordt er een lied gezongen over troost.
Het lied brengt ons bij iemand die bewust of onbewust wacht op een tweede kans.
Een mogelijkheid dat het toch nog goed komt.
Iemand die graag de herinneringen van pijn en gemis zou zien weglekken, druppeltje voor druppeltje.
Iemand die ernaar verlangt om van het zinkende schip van het dagelijks leven weggetrokken te worden. Weg te vliegen, gedragen door een sterke, troostende engel.

Leugen
Maar halverwege slaat het lied om.
Blijven geloven dat het toch goed kan komen is een illusie, een leugen. Om het hard te zeggen.
En hoe langer je wegloopt voor de werkelijkheid, hoe langer je het verdriet ontwijkt, hoe meer je als het ware verstrikt raakt in die leugen.
Die leugen die je opbouwt om alles wat je mist af te dekken.

Geen oplossing
Het lied geeft geen gemakkelijke oplossing.
Aan het eind wordt erkend dat het gemakkelijker is -op een bepaalde manier- om te proberen het verdriet te ontvluchten.
Omdat je huis -bij wijze van spreken- wel een koude hotelkamer lijkt als je alleen bent met je verdriet.
Alle begrip dus voor diegenen die zich mee laten voeren op de arm van een sterke troostende engel.

Levenswijsheid
In de gesprekken die ik met u had, hoorde ik dat het verdriet om een dierbare die is overleden altijd blijft.  Het wordt niet minder.
Wat je kunt proberen is ermee om te gaan.
Nee, het is feitelijker: Wat je moet doen, is ermee omgaan.
Je kunt namelijk niet anders. Je zult wel door moeten.
Maar je kunt best af en toe even een arm van een engel gebruiken als steuntje, als even iets anders aan je hoofd, even weg.
Wie die engel ook is. Soms wonen ze naast je in de straat.
Alleen, die engel kan de film niet terugdraaien en voor een ander vervolg zorgen.
Illusie kan niet troosten. Steun misschien wel.

Allerzielen
Daarvoor zijn we vandaag bij elkaar. Allerzielen.
Om een keer ons verdriet met anderen te delen.
Niet alleen de naam van onze eigen dierbare te horen, maar ook die van anderen.
Daar kan troost en steun van uitgaan.
We zijn ook bij elkaar om te geloven dat onze dierbaren een ziel hebben, die net als de naam nog steeds bestaat.
Wij mensen zijn niet bij onze geboorte gaan leven om bij onze dood daar weer mee op te houden.
Wij mensen zijn in ons aardse en lichamelijke bestaan tijdelijke deelnemers aan de aardse vorm van het eeuwige leven.
Dat eeuwige leven gaat door en wij blijven daaraan verbonden door onze ziel.

Onvoorstelbaar
We hebben het nu over een situatie waarin we buiten ons lichamelijke bestaan zijn gekomen. Ziel. Tijd en ruimte bestaan dan niet meer. Eeuwig en ogenblik zijn hetzelfde geworden.
En dat kunnen we ons niet voorstellen.
We kunnen alleen proberen te geloven dat er iets onvoorstelbaars gebeurt met degenen die overlijden en dus ook met ons.
Dat het hoe dan ook goed is met onze dierbare overledenen.
En de basis om dat te geloven is voor ons Jezus: zijn leven, sterven en opstaan uit de dood. Wat we straks weer door ons heen laten gaan als we eucharistie vieren.

Gevangen in de wetmatigheden van het bestaan
Ons geloof kan ons bevrijden uit de wetmatigheid van het bestaan, waarin we gevangen zijn.
Omdat we ons moeilijk een werkelijkheid voor kunnen stellen zonder tijd en ruimte, zonder dingen en lichamen die je kunt aanraken, kunnen we over het algemeen weinig ruimte maken voor het idee dat God bestaat op een niet materiële en geestelijke manier. En dat wij mensen, doordat we een ziel hebben, voor een deel ook bestaan op een geestelijke manier.
Dat gevangen zitten in de materiële kant van het bestaan, omdat je je niets anders voor kunt stellen is zonde.
Zonde van onze tijd en energie, want als we die gedachte wel ruimte zouden kunnen geven, zouden we bevrijd zijn van alle angst. Ook van onze angst voor de dood.
Als de apostel Paulus schrijft dat vlees en bloed, de materiële kant van ons bestaan, het koninkrijk Gods niet kunnen beërven, dat het vergankelijke de onvergankelijkheid niet beërft, dan denk ik dat hij dat bedoelt.
En als je dat kunt bevatten, dan kun je ook overtuigd zeggen: Dood, waar is uw overwinning?

Onmacht
Ik moet u zeggen dat ik dit graag zou willen, maar dat ik het niet voor elkaar krijg.
Wat een rust en een troost zou dat geven.
Misschien kunnen we het samen proberen. Samen is niet alleen.
Misschien kunnen we het even ervaren. Straks in de eucharistie. Of bij de muziek die klinkt rond het lezen van de namen.
Een kort moment van licht en warmte op de arm van een engel.

Amen.

 

Nieuwscategorie: Niet gecategoriseerd