Ik weet niet hoe
het met u is, maar ik vind het evangelieverhaal van vandaag moeilijk te
begrijpen. Het is
net alsof Jezus het over iets heeft dat voor hem gesneden koek is, omdat
hij het kent uit
eigen ervaring. En ik mis die ervaring en blijf dus een buitenstaander.
Ik heb in de
afgelopen week een boek gelezen waardoor ik anders tegen de woorden van
Jezus ben gaan
aankijken en ik heb nu in elk geval het gevoel dat ik het snap.
Daarom wil ik u
meenemen in het verhaal van het boek in de hoop dat u er ook iets aan
hebt en dat u iets
meer met de woorden van Jezus kunt.
Eric Emmanuel
Schmitt is een Franse filosoof die totaal buitenkerkelijk werd opgevoed
door zijn
ongelovige ouders.
In 1989, toen hij
28 jaar oud was maakte hij met een gezelschap toeristen een tocht van
tien dagen door de
woestijn van Algerije. Op dag 7 ging een groepje de hoogste berg van
de omgeving
beklimmen. Eric ging mee en voelde zich zo goed dat hij overmoedig
schreeuwde dat hij
de weg terug wel zelf kon vinden.
Hij verdwaalde en
wist toen het avond werd dat hij een goede kans had om ter plekke te
sterven. Hij had
alleen een korte broek en een polo aan, geen eten en acht slokken water
in zijn veldfles.
Vreemd genoeg
voelde hij geen paniek opkomen. Wel deed hij zijn best om zich zo goed
mogelijk te
beschermen tegen de komende koude wind. Hij groef zich in het zand in en
probeerde te
slapen.
Hij merkte dat hij
ging zweven. Dat hij twee lichamen had: eentje lag nog rustig in de
diepte te slapen en
het andere zweefde over de top van de berg.
Vervolgens merkte
hij dat hij steeds groter werd. Alsof zijn tweede lichaam eindeloos werd
opgerekt.
Tijdens deze
ervaring bedacht hij dat hij dit nooit goed zou kunnen vertellen, omdat de
woorden waarmee
mensen elkaar dingen uitleggen niet passen op oneindigheid. Ze
passen op
mededelingen over tijd en plaats: Zullen we morgen om zes uur afspreken bij
de Hema om koffie
te drinken?
Maar nu merkte hij
dat hij als het ware niet meer te maken had met de ruimte, omdat hij
oneindig groot was
geworden. Hij had ook niet meer te maken met de tijd, want hij had
geen enkel gevoel
hoe lang de dingen duurden. Hij voelde vooral vertrouwen. Eindeloos
vertrouwen in het
leven, waarbij de dood niet een eindpunt is, maar een overgang naar
een nieuwe
situatie.
Ten slotte zag /
voelde hij vuur, licht. Zo aangenaam en mooi dat hij er oneindig gelukkig
van werd. Hij gaf
zich over aan het licht / vuur en verdween er als het ware in.
Er kwamen zinnetjes
bij hem naar boven: Alles heeft zin. Ik begrijp alles. Alles klopt.
De volgende ochtend
kon hij zich weer oriënteren en vond hij de weg terug naar de
anderen. Hij merkte
dat hij zijn bijzondere ervaring niet kon vertellen en het duurde tot
vorig jaar voordat
hij er over kon schrijven.
Hij schrijft onder
andere in zijn boek dat hij anders is gaan denken over sterven. Hij is er
niet meer bang
voor. Hij heeft zoveel vertrouwen ervaren dat hij ervan overtuigd is dat
sterven een mooie
verrassing zal zijn.
Tussen haakjes, hij
is 56 jaar oud en mankeert niets. Hij heeft het dus niet over de soms
lange en pijnlijke
weg die veel mensen afleggen als ze -soms door ouderdom- steeds
meer gaan mankeren.
Hij leeft dus
vanuit een vertrouwen en een liefde en een ontmoeting met God die
onuitwisbaar is. En
net als Jezus stelt hij de naastenliefde centraal: daar gaan al zijn
boeken over. Liefde
en vertrouwen als geneesmiddel tegen de angst, die hij ook volop
gekend heeft in
zijn leven.
Ik denk dat Jezus
aan het begin van zijn leven ook zo een ervaring heeft gehad. De
absolute zekerheid
dat God er is, dat God heel dichtbij is en dat hij zich aan God
overgegeven heeft
zoals Eric zich overgaf aan het vuur / licht. Een ervaring van oneindig
geluk.
Ik denk dat Jezus
zijn leerlingen een dergelijke ervaring ook gunt en aankondigt dat ze
deze zullen
krijgen: Mijn Vader zal namens mij zijn Geest zenden, waardoor alles duidelijk
wordt.
En die Geest kregen
de leerlingen ook op het feest van Pinksteren.
Het zou mooi zijn
als wij over twee weken bij de viering van het Pinksterfeest ook allemaal
een dergelijke
ervaring zouden krijgen. De parochie van de Heilige Nicolaas zou in één
klap de
plaatselijke en misschien ook de landelijke kranten halen en we zouden ons
voortaan geen
enkele zorg meer hoeven te maken over de groei van de parochie:
iedereen zou bij
ons willen horen. Toch?
Ik sluit niks uit,
maar ik wil er toch ook op wijzen dat dit niet echt nodig is.
We hebben de
verhalen van de leerlingen en de profeten uit de bijbel al. De verhalen van
de mystici die
vergelijkbare dingen hebben meegemaakt.
We hebben genoeg in
handen om te kunnen geloven dat mensen dit soort dingen kunnen
beleven. Dat alles
goedkomt. Dat alles klopt, ook al snappen wij lang niet alles.
We hebben bovendien
ook vaak genoeg kunnen horen wat we kunnen doen, hoe we
kunnen leven:
vanuit naastenliefde en dat moet iedereen voor zichzelf invullen.
Onze reactie op al
die verhalen is de beslissing om het wel of niet te geloven.
Zo simpel ligt het.
Maar dat was voor
Eric ook zo: toen hij terug was bij de anderen moest hij ook voor
zichzelf beslissen
dat het geen hallucinatie was, geen verzinsel, maar een echte beleving.
En zelfs Jezus
moest beslissen om te blijven geloven. Want na zijn mooie lessen aan de
leerlingen gaat hij
bidden in de Olijftuin. Hij is doodsbang, maar hij kiest ervoor om te
geloven in de
echtheid van zijn eerdere ervaringen met God, die zo dichtbij is als een
Vader.
Gelukkig hoeven wij
die keuze niet altijd in ons eentje te maken en niet noodzakelijk met
de dood voor ogen.
We kunnen elkaar meenemen en we kunnen elke week stof afnemen
in de kamer van ons
geloof. Daar zijn we kerk voor.
Amen.