Gemakkelijk verhaal
Gerrie Knetemann zei een keer: Het leven is niet zo makkelijk, maar ook niet zo moeilijk.
Vandaag hoorden we dat het voor mensen niet zo moeilijk is om de wil van God te doen. Het ligt niet buiten ons bereikt, het is niet te hoog gegrepen. Het is gewoon te doen.
Het verhaal van de barmhartige Samaritaan wordt vaak verteld om aan te geven dat je helemaal geen ingewikkelde theologie nodig hebt om te geloven. Je moet gewoon je hart laten spreken, naar die stem luisteren en dan doen wat die stem zegt, want dat is in feite de stem van de heilige Geest.
Het verhaal van de barmhartige Samaritaan wordt ook vaak verteld door mensen die niet naar de kerk gaan. Ze zeggen: Ik heb de kerk toch helemaal niet nodig om een goed mens te zijn?
Ik heb een aantal vrienden die niet naar de kerk gaan en die ik bewonder om hun barmhartigheid.
Iemand die al 40 jaar trouw elke maand een zwaar zwakzinnig neef opzoekt, omdat de ouders van die neef hadden gevraagd of hij voogd wilde zijn als zij zelf zouden zijn overleden.
Iemand die Nederlandse les geeft aan een Syrisch meisje, die een zeldzame ziekte heeft, waardoor ze nu ook heel vaak met de moeder meegaat op bezoek bij de dokter en er als het ware een zorgenkind bij heeft.
Naastenliefde is voor iedereen te begrijpen en voor iedereen te doen. Of je nu in iets gelooft of niet. Het lijkt wel in de menselijke soort te zitten dat we weten dat we iets kunnen en moeten doen als we een mens in nood tegenkomen.
Moeilijk doen
Maar toch vraagt de wetgeleerde aan Jezus wie zijn naaste is.
Waarom is die man zo moeilijk aan het doen?
En wat wil hij eigenlijk?
Ik denk dat hij het zelf moeilijk heeft en dat hij een oplossing zoekt voor een probleem dat hij diep in zichzelf meedraagt.
En ik herken dat probleem ook wel.
Je naaste liefhebben als jezelf. Dat vraagt nogal wat van je. En waar houdt het op?
Als ik denk aan mijn eigen houding ten opzichte van bijvoorbeeld vluchtelingen, dan begrijp ik die wetgeleerde ook wel.
Als er mensen in een bootje ronddrijven in de Middellandse Zee, dan is mijn eerste reactie: Waarom kunnen we die mensen niet gewoon welkom heten in ons welvarende land?
Hetzelfde geldt voor de kinderen van vrouwen die naar gebieden van de terroristische organisatie ISIS zijn gegaan. Die kinderen kunnen er niks aan doen en leven nu in erbarmelijke omstandigheden. Waarom kunnen we die paar honderd Nederlandse kinderen er niet bij hebben?
Dat zegt mijn hart. Maar op een of andere manier vind ik het toch ook weer lastig om die stem van mijn hart maar klakkeloos te volgen. En dan komen de vragen.
Is het wel een oplossing om steeds maar mensen uit Afrika voor te spiegelen dat ze in Europa een mooi leven kunnen hebben? Ligt de oplossing niet veel meer bij de corrupte leiding van hun eigen landen?
Is het niet vreselijk naïef om kinderen van mensen die echt bewust gekozen hebben om zich aan te sluiten bij een organisatie waar afgrijselijk met mensenlevens werd omgegaan, om die kinderen maar gewoon op te nemen alsof ze zijn opgegroeid in een leuk gezin om de hoek?
Definities en regels
De wetgeleerde heeft behoefte aan een definitie en duidelijke regels: dit is wel een naaste en die moet je dus liefhebben als jezelf en dat is niet een naaste en die kun je dus negeren.
Zonder regels en definities is het einde zoek, dan kun je wel aan de gang blijven.
Maar hij krijgt van Jezus geen juridische beschrijving van wat een naaste is.
Jezus nodigt hem uit om toch voorrang te geven aan de stem van het hart.
Tussen de regels door vertelt Jezus hem dat er twee soorten weten zijn.
Het eerste weten is de stem van je hart: Je ziet een mens in nood en je weet dat je kunt helpen.
Meestal weet je meteen ook wel hoe je kunt helpen.
Maar die eerste stem wordt wel eens overstemd door een ander soort weten. Dat is het gezond verstand waarmee we ons redden in het dagelijks leven.
Juiste volgorde en juiste balans
In het verhaal zien we dat bij de Samaritaan deze twee stemmen duidelijk te horen zijn.
Maar wel in de juiste volgorde en in de juiste balans.
Eerst luistert de Samaritaan naar de stem van zijn hart. Hij gaat contact maken, helpen.
Dan luistert hij ook naar de stem van het gezonde verstand. Hij geeft hulp die redelijk is. Hij is koopman en kan waarschijnlijk gemakkelijk een paar overnachtingen voor de ongelukkige naaste betalen. Hij gooit niet zijn hele leven om, gaat niet bij het slachtoffer van de overval zitten totdat hij weer helemaal beter is. Hij gaat gewoon door met zijn werk en laat ook anderen de ruimte om de naaste te zijn en te helpen.
De wetgeleerde wil de volgorde omdraaien. Hij wil eerst het gezonde verstand laten spreken. Regels maken wie wel en wie niet geholpen mag worden. Heel logisch in onze maatschappij. Maar niet voor Jezus.
Het risico van regels maken voordat je iemand gaat helpen is dat er dan ook mensen verkeerd gebruik gaan maken van de regels. Bijvoorbeeld mensen, die eigenlijk helemaal geen hulp nodig hebben, maar wel binnen de regels vallen.
Als je de juiste volgorde aanhoudt en als je dus begint met contact maken, kun je vanuit dat contact in alle redelijkheid bepalen wat je kunt doen en wat je niet kunt doen.
Zo kun je natuurlijk geen regeringsbeleid maken, maar je kunt dit wel toepassen in de kerk.
Heb je de kerk nodig om een goed mens te zijn?
Ik kom terug op de vraag of je de kerk nodig hebt om een goed mens te zijn.
Aan de ene kant niet.
Maar aan de andere kant wordt het gemakkelijker als je samen iets doet. Je kunt eerst iemand welkom heten, contact maken, in gesprek gaan. En samen kun je de juiste balans vinden tussen de stem van ons hart en ons gezonde verstand.
In de kerk is het ook de bedoeling dat we er niet alleen voorstaan. En dat kunnen we elke week weer voelen en ervaren. Amen.