Geloven
Als je in Jezus gelooft en in degene die hem naar de aarde gestuurd heeft, dan heb je eeuwig leven.
Zegt Jezus.
Wat bedoelt Jezus eigenlijk en wat betekent dat voor ons mensen van nu?
Welk geloof wordt er van ons gevraagd?
Ten eerste natuurlijk dat we geloven dat Jezus echt bestaan heeft en dat de verhalen over hem grotendeels waar zijn.
Nou, dat Jezus echt bestaan heeft is voor veel mensen al moeilijk, maar dat de verhalen grotendeels waar zijn, dat gaat er vaak al helemaal niet in. Voor de meeste mensen zijn bijvoorbeeld de wonderbaarlijke genezingen pure verzinsels.
En het verhaal waar mensen de meeste moeite mee hebben is natuurlijk de opstanding.
Hoe kan een overledene nu ineens veranderen in een levend mens?
En toch is dat het geloof waar de kerk mee begonnen is. Een paar doodsbange mannen en vrouwen zijn gaan vertellen dat ze Jezus hebben gezien, omdat hij is opgestaan uit de dood.
Verzinsel
Je hoort wel eens mensen zeggen dat ook die opstanding een verzinsel is: de leerlingen hebben het lijk verborgen en vervolgens verzonnen ze het verhaal dat Jezus was opgestaan. Dat zouden ze dan gedaan hebben om nog een beetje een positieve draai te geven aan het verhaal van hun leider Jezus die als een doorsnee misdadiger was terechtgesteld aan een ellendige dood had gekregen aan een kruis. Ik vind dat een ingewikkeld verhaal.
Hoe en waarom zouden die bange mensen, die het mislukken van de hele missie van hun leider hadden meegemaakt en waren weggevlucht nu ineens een dergelijk verhaal verzinnen? Wat hadden ze te winnen door in Jeruzalem te vertellen van hun leider. Ze hadden er niks bij te winnen en sommigen verloren meteen hun leven. Hoe kun je nu je leven geven voor een verhaal dat je vorige week met een paar kameraden bij elkaar verzonnen hebt?
Ik kan me dat niet voorstellen.
Ik denk zelf dat er dus iets geweest MOET zijn, dat hen ertoe gebracht heeft om te vertellen dat Jezus was opgestaan.
Ik vind het dus waarschijnlijker dat Jezus echt opgestaan is uit de dood -ook al kan ik me niet voorstellen hoe dat gegaan zal zijn.
Geloven in God die Jezus gestuurd heeft
Maar we zouden er niet veel aan hebben als het daarbij bleef. Als we zouden geloven dat er ongeveer tweeduizend jaar geleden iets spectaculairs gebeurde, dat later nooit meer herhaald is: Jezus werd opgewekt uit de dood.
Als dat het enige was, dan zouden we moeten zeggen: Fijn voor Jezus en zijn vrienden dat hij uit de dood terugkwam, maar wat heb ik daaraan? Mijn dierbaren komen niet terug uit de dood.
Maar Jezus zegt ook nadrukkelijk: Geloof ook in Hem die mij gezonden heeft.
Jezus heeft niet geleefd om een spectaculaire en unieke truc uit te halen.
Hij heeft geleefd om de mensen om hem heen en uiteindelijk ook ons iets te laten zien.
Hij heeft ons willen laten zien wie God eigenlijk is. En hoe God mensen eigenlijk bedoeld heeft.
Dat God ons mensen in het leven geroepen heeft, omdat God van ons houdt en graag wil dat we genieten van het leven, dat we de liefde waardoor we leven ook opmerken, dat we Gods aanwezigheid voelen achter en onder ons bestaan.
Dat heeft Jezus ons mensen tijdens zijn leven duidelijk willen maken, door te vertellen over God en het koninkrijk der hemelen, door er tekenen van te laten zien in de wonderbaarlijke genezingen en door te laten zien dat je als mens in feite niet bang hoeft te zijn. Niet bang voor lijden en ook niet voor de dood.
Aan Jezus kun je zien dat God je niet alleen in het leven geroepen heeft, maar dat God je ook vasthoudt in de fysieke dood.
Geloven in de opstanding van Jezus betekent automatisch dat je gelooft dat God ook jou zal vasthouden in de dood. En natuurlijk ook dat God al die anderen die ons zijn voorgegaan in de dood vasthoudt in de dood.
Opstanding als teken
De opstanding van Jezus was niet bedoeld als een eenmalige spectaculaire truc, fijn voor Jezus en zijn vrienden.
De opstanding was bedoeld als een teken om te laten zien dat God ons ook vasthoudt in de dood en dat met onze fysieke dood niet alles ophoudt.
De opstanding van Jezus gebeurde in onze werkelijkheid, in het jaar 33 van onze mensengeschiedenis.
Maar met ons zal dat anders gaan.
Als wij, of onze dierbaren, opstaan, is dat niet in deze wereld, maar in een andere werkelijkheid.
In die andere werkelijkheid is er geen tijd zoals wij die nu kennen en ook geen ruimte.
Daarom kan Jezus ook zeggen: Voor de overledenen is het nu al zover. Want als er geen tijd is, hoef je ook niet te wachten.
Geen rouw?
We kunnen dus zeggen: Het is goed met onze dierbare overledenen. Ze zijn in Gods hand en het is goed met hen.
Dat kunnen we zeggen als christenen die geloven dat God hen opwekt uit de dood in een andere werkelijkheid waar de tijd niet meer bestaat.
Dat geloof kan troost bieden.
Maar intussen leven wij wel in onze werkelijkheid waar we onze geliefden elke dag nog missen. Voor ons bestaat de tijd nog wel. De tijd waarin we onze dierbaren nog bij ons hadden, de dag dat ze overleden en de tijd tot nu toe waarin we soms niet kunnen begrijpen of accepteren dat ze er niet meer zijn.
Daarom hebben we nog een andere troost nodig dan ons geloof in de opstanding.
En daarom bidden we vaak om troost en verzachting van de pijn en het verdriet.
En daarom geloven we ook dat God onze tranen zal wissen.
Amen