Eeuwig leven verdienen
Zo lang de kerk bestaat hebben kerkgangers de vraag besproken hoe je het eeuwig leven kunt verdienen.
Op zich is dat een logische gedachte. Als je iets moois wilt, zul je er iets voor over moeten hebben.
Als je op vakantie wilt, moet je sparen en dan lang in de auto zitten.
Als je mooie kleren wilt kopen zul je ervoor moeten werken.
En soms zul je als volk moeten vechten om vrij te zijn.
In de kerk is het al snel gewoon geworden om te denken dat we hier op aarde iets moeten doen om na onze dood een mooi en eeuwig leven in de hemel te hebben.
De meeste mensen denken dat we vooral fatsoenlijk moeten zijn: niet stelen, niet liegen, niet jaloers reageren. Kortom, de tien geboden uit de bijbel naleven.
Dat zegt Jezus ook tegen de man die hem aanspreekt: Goede meester, wat moet ik doen om het eeuwige leven te krijgen? Jezus zegt: Goe het goede, hou je aan de wet.
Goed zijn
Maar Jezus zegt nog iets anders.
Hij zegt: Waarom noem je me GOED? Alleen God is GOED.
Jezus maakt een verschil tussen Goed Doen en Goed Zijn.
God is eigenlijk het enige wezen dat je GOED zou kunnen noemen.
Wij mensen kunnen goede dingen doen, bijvoorbeeld iemand anders helpen, vriendelijk zijn, eerlijk. En dat kan je ook een goed gevoel geven.
Anderen kunnen je dan een goed mens noemen.
Maar je wordt er niet een honderd procent goed mens van. Je blijft gewoon jezelf met je fouten en je eigenaardigheden.
Hoe goed je ook je best doet, hoe fatsoenlijk je ook probeert te leven, je kunt nooit honderd procent goed worden en zo het eeuwige leven verdienen.
En toch zegt Jezus tegen de man dat hij zich om te beginnen aan de wet moet houden. En dat doet hij al, vertelt de man.
Rijk zijn
Er staat zo mooi: Jezus keek hem aan en kreeg hem lief.
Jezus gunt hem dat eeuwige leven waar hij zo naar verlangt. Hij geeft hem een advies: Geef alles wat je bezit weg en je zult een schat in de hemel hebben.
Dat vindt de man heel lastig, want hij was erg rijk.
Nu wordt er weer iets duidelijk over hoe je in dat eeuwige leven terecht kunt komen.
Je kunt het niet verdienen door je aan de tien geboden te houden, want anders had die man het allang te pakken gehad.
Die geboden zijn er dus niet voor bedoeld om een beloning te verdienen, maar om anders in het leven te staan. Om anders tegen het leven aan te kijken.
Weggeven wat je hebt is ook niet bedoeld om eens een heel goed mens te worden, iets heel onzelfzuchtigs te doen. Je bezit weggeven kan helpen om anders in het leven te staan. Om de rijkdom van het leven zelf beter te zien en binnen te laten komen.
Jezus geeft aan dat rijkdom gemakkelijk kan blokkeren: Een kameel komt nog eerder door het oog van een naald, dan dat een rijke het koninkrijk van God binnenstapt.
Als de leerlingen later uitleg vragen, maakt Jezus het nog duidelijker: Als je alles verlaat, je bezit en je familie, dan krijg je het keer honderd terug.
Geen voor wat, hoort wat
Dat klinkt eerst alsof je toch het eeuwige leven kunt verdienen, door heel erg streng voor jezelf te zijn. Alles opgeven om dan nog meer te krijgen.
Maar dat is niet de bedoeling.
Als je alles wat belangrijk voor je is kunt opgeven voor het evangelie, dan ga je anders in het leven staan. Je gaat het evangelie anders en beter en dieper begrijpen. Dat is de bedoeling.
Het evangelie is de goede boodschap. Dat is: Je hebt je leven op aarde gekregen van een geheimzinnige en onkenbare kracht in de werkelijkheid, die we “God” noemen. Die kracht is er altijd om je te steunen, ook al merk je daar niets van. En die kracht vangt je ook weer op als je leven op aarde afgelopen is.
Als je die gedachte toe kunt laten, zul je zien dat je anders in het leven staat. Vrijer en meer ontspannen. Je zult ook anders tegenover andere mensen staan: anderen worden als het ware familieleden. Daarom kan Jezus ook zeggen: Je krijgt de broers, zussen, vader en moeder die je achtergelaten hebt honderd keer terug.
Die verandering in je leven komt niet doordat je erg je best hebt gedaan en dus iets verdiend hebt.
Die verandering komt doordat je anders in het leven bent gaan staan door wat je gedaan hebt.
Dat is de bedoeling van het bijbelverhaal van vandaag: Niet dat we naar huis gaan en alles verkopen wat we hebben en onze familie bellen om hun te vertellen dat we nooit meer iets met ze te maken willen hebben, omdat we in een klooster gaan wonen.
Het is de bedoeling dat we anders in het leven gaan staan.
Bidden
Straks gaan we weer bidden. Voor elkaar en voor onszelf.
We krijgen de handen opgelegd en worden gezalfd.
Laten we blijven bedenken dat dit mooie ritueel niets meer en niets minder is dan een gebed, zoals we dat elke week doen. Alleen staan we nu iets nadrukkelijke stil bij wat onszelf belast en bezighoudt.
Het is niet zo dat we ons best moeten doen om zo mooi mogelijk te bidden, of zo lang mogelijk, of zo intensief mogelijk. Om zo de verhoring van ons gebed als het ware af te dwingen.
Bidden is niet iets geven om er meer voor terug te krijgen.
Het is de bedoeling dat we door het gebed iets anders in het leven staan.
Iets meer vanuit het besef dat we ons leven gekregen hebben van God, die ons vasthoudt.
Ook in onze zorgen, in onze pijn, wanhoop, onmacht en ziekte. Zelfs ook in onze dood.
We houden er natuurlijk rekening mee dat er soms echt zichtbare verbetering kan komen en daar kunnen we dankbaar voor zijn. Die verbetering van onze situatie moeten we niet zien als een teken dat we deze keer goed gebeden hebben, dat alles klopt. Maar als een teken dat God er echt is voor ons, ons echt vasthoudt, ook als we daar zelf eigenlijk niets van merken.
Amen