20180930 God werkt ook buiten de kerk; dat is even wennen.

God werkt ook buiten de kerk: onverdraaglijk!

Vanaf de tijd dat ik theologie studeerde heb ik regelmatig gesprekken gevoerd met mensen die niks van de kerk moesten hebben.

Het begon meestal met een vraag: Zo, jij studeert theologie, maar waarom eigenlijk?

Als ik dan een paar zinnen had gezegd, hield het gesprek meestal op en werd het een monoloog van mijn gesprekspartner. Die vertelde mij dan wat er allemaal niet deugde aan de kerk en dat je de bijbel eigenlijk helemaal niet nodig hebt om een goed mens te zijn. Meestal was ik het daarmee wel eens.  

Vaak bleef ik in verwarring achter: Tja, waarom studeerde ik eigenlijk theologie en wat zocht ik in de kerk? Wilde ik een beter mens worden? Ik vond meestal dat ik zeker geen beter mens was dan degeen die net een preek tegen mij gehouden had. 

Wilde ik dan bij een club mensen horen die beter waren dan de mensen buiten de kerk? Ik vond dat kerkmensen over het algemeen best aardig waren, maar toch niet duidelijk beter dan mensen buiten de kerk.

En dat vind ik nog steeds: Ik hou weliswaar van de mensen in de kerk die ik goed ken, maar ik zie ook wel dat er buiten de kerk net zo goed bijzondere, hulpvaardige en vriendelijke mensen rondlopen.

En inderdaad heb je de bijbel niet nodig om te weten dat je niet mag doden, stelen en liegen.

Is dat niet een onverdraaglijke gedachte dat je week in week uit naar de kerk hobbelt en dat  behoorlijk wat mensen lekker in hun bed blijven liggen en toch net zo aardig zijn als jij zelf wilt zijn?

Geen les in goed mens zijn, maar kracht

Zoiets moet Jozua uit het eerste verhaal dat we hoorden ook gevoeld hebben.

Er waren zeventig mannen uit het volk gekozen die bij elkaar moesten komen in een tent. Daar kregen ze de geest die ook op Mozes rustte zodat ze konden profeteren.

Maar er stonden twee mannen op de lijst die niet naar de tent waren gegaan. Eldad en Medad. 

Zij konden profeteren, zonder dat ze bij het ritueel waren geweest.

Jozua, de rechterhand van Mozes, vond dat dit verboden moest worden, maar Mozes zelf zag dat anders: het gaat er niet om dat je bij de club hoort, maar dat God zijn kracht op je gelegd heeft.

Profeteren betekent in de bijbel lang niet altijd de toekomst voorspellen. In het algemeen betekent het dat je in een bepaalde toestand van extase bent. Het is aan jezelf en aan je directe omgeving duidelijk dat je contact hebt met een kracht die niet uit jezelf komt. Door die kracht kun je bijzondere dingen doen, zoals genezen, boze geesten uitdrijven en soms is er ook sprake van helderziendheid. Profeten kunnen dwars door mensen heenkijken en ook de tekens van de tijd verstaan en die vertalen naar de toekomst.

Het gaat in dit verhaal dus niet om de vraag of je de bijbel nodig hebt om een goed mens te zijn, maar eerder om de vraag of je bij het ritueel of bij de club moet horen om de kracht van God te kunnen ontvangen. Mozes vindt dus van niet.

Ook Jezus geeft geen morele lessen

Iets dergelijks is ook het geval in het verhaal van vandaag over Jezus.

Op het eerste gezicht lijkt het erop dat Jezus buitengewoon streng eisen stelt aan de mensen die in de hemel mogen komen: Als je oog, je hand, je voet je op het verkeerde pad brengt, hak ze dan af of ruk ze uit. Onwillekeurig zul je dan al gauw denken: O, dus als ik naar een mooie vrouw kijk, of als ik te vaak naar een biertje grijp, of als ik in buurten loop waar ik eigenlijk niet moet wezen, dan kom ik in de hel.

Dat is niet wat Jezus wil vertellen. Jezus had een kind in de kring gezet en gezegd: Als je aandacht besteedt aan zo’n kind, besteedt je aandacht aan mij en aan God en juist door die aandacht voor zoiets onbelangrijks als een kind stel je je open voor de Geest van God. (Tegenwoordig zijn kinderen veel belangrijker en waarschijnlijk zou Jezus nu een demente bejaarde in de kring hebben gevraagd en gezegd: Als je aandacht besteedt aan zoiets onbelangrijks als een demente bejaarde, enz.)

Je bent bezig te leven vanuit de gedachte dat je al dankbaar bent dat je bestaat en dat het bijzonder is dat anderen bestaan. Dat was het verhaal van vorige week.

In die les wordt Jezus onderbroken door Johannes. Johannes vertelt hoe iemand boze geesten uitdrijft in de naam van Jezus, maar zonder dat hij zich bij de club wil aansluiten.

Jezus zegt tegen Johannes hetzelfde als Mozes zei tegen Jozua: Het gaat er niet om dat je bij de club hoort, maar dat God kennelijk zijn kracht op je gelegd heeft. 

Dan vervolgt Jezus zijn les over waar het eigenlijk om gaat in het leven. Als iemand die kracht in zich heeft opgenomen, kan die persoon niet verkeerd handelen. 

Wankele stappen

Marcus, de schrijver van dit verhaal, koppelt aan die gedachte een paar losse opmerkingen die hij zich nog van Jezus herinnerde. Die opmerkingen gaan niet over de bijzondere dingen die iemand kan doen door de kracht van de Heilige Geest, maar over de moeite die veel mensen hebben om op het goede pad te blijven.

De meeste mensen kennen die overweldigende ervaring niet dat ze ineens contact hebben met een kracht buiten henzelf en dat ze dan bijzondere dingen kunnen doen. 

De meesten mensen lijken op stommelende zoekers op een donkere zolder.Je hebt gehoord dat er een mysterieuze kracht is die jou in het leven heeft geroepen. Dat je niet zomaar toevallig en willekeurig bestaat, maar met een bedoeling in het leven bent geroepen. Maar wat de bedoeling van jouw leven is, dat blijft duister. Dat blijft zoeken. En het is moeilijk om te blijven zoeken.

Er zijn anderen die tegen je zeggen: Hou daar toch eens mee op om week in week uit naar de kerk te hobbelen, ga toch iets doen wat je echt leuk vindt, slaap eens lekker uit, eet eens taart in plaats van zo’n klein stukje koek.

En de tegenwerpingen kunnen ook van jezelf komen: Doordat je een lichaam hebt, heb je ook instincten. En je diepste instincten vertellen je dat je bestaan totaal willekeurig en toevallig is, dat je alles uit het leven moet halen wat erin zit en dat alles ophoudt bij de dood van je lichaam. Je diepste instincten vertellen je dat je moet overleven en je moet voortplanten. Ze vertellen je niet wat de bedoeling van je bestaan is, waar je vandaan komt en waar je blijft. Ze vertellen je vooral dat je elke dag zo leuk mogelijk moet zien te maken.

Boodschap

Er is op zich niks tegen een streven om het leven zo aangenaam mogelijk te maken. 

Het is er Jezus ook niet om te doen dat mensen zo sober en streng mogelijk gaan leven uit angst om anders niet in de hemel te komen.

Jezus wil mensen erop wijzen dat ze met een bedoeling in het leven geroepen zijn en dus ook opgevangen worden na de dood. En dat je dus nergens bang voor hoeft te zijn omdat het op een of andere manier wel goed komt. Je bent vrij.

Amen