De grote vraag
Toen ik een paar weken geleden in gesprek met onze bisschop was over dit verhaal, merkte ik dat ik vooral één vraag aan hem wilde stellen: Gelooft u nou echt dat die overleden Lazarus weer was gaan leven.
In het gesprek liet hij me verschillende kanten van het verhaal zien en als u naar de website van de Amsterdamse parochie gaat, kunt u dat gesprek terugzien want ik heb het gefilmd.
Figuurlijk
Je kunt dit verhaal bijvoorbeeld figuurlijk lezen. Dan weet je wel dat het allemaal niet kan, maar je begrijpt de boodschap.
Dat zie je vaak ook bij films. Ik heb wel eens een film gezien waarin de hoofdpersoon heel gelukkig was op een bepaald moment. Toen zag je haar letterlijk een meter boven de grond zweven. Dan ga ik me dus niet afvragen of dat wel kan en of er misschien gaten in de weg zaten waardoor lucht naar boven geblazen werd. Ik denk gewoon: filmtruc! En ik begrijp wat er wordt bedoeld.
Of bijvoorbeeld als er in een film ingebroken wordt. Je hoort dan vaak dreigende muziek. Niemand zal zich afvragen of er soms in de tuin een CD speler was aangezet. Iedereen denkt: ik snap het en ik voel het: dit wordt spannend!
Als je op die manier naar het verhaal kijkt, kun je je afvragen wat Johannes ermee heeft willen vertellen met die scene dat een dode met de lijkwaden om zich heen gewikkeld naar buiten komt wandelen. Misschien wel dat Jezus zo graag wilde dat Lazarus nog leefde dat het even net leek alsof hij leefde; of misschien wel dat Jezus op een of andere manier sterker is dan de dood: we snappen wel dat het niet kan, maar we begrijpen de boodschap.
Maar wat is die boodschap dan? Dat de mensen toen door Jezus getroost werden? Of kunnen we er in ons leven ook wat mee?
Letterlijk
Je kunt het verhaal ook letterlijk nemen en ervan uitgaan dat Lazarus inderdaad al vier dagen in zijn graf lag en dat je dat ook kon ruiken, zoals Marta zegt. Hij was niet schijndood, maar echt overleden.
Het liefst zouden wij mensen dan natuurlijk een soort toverformule gelezen hebben, een magische spreuk, waarmee Jezus de dode weer tot leven kon wekken.
Maar in plaats daarvan lezen we iets dat we zelf ook wel kunnen bedenken: Kom naar buiten! Hoeveel mensen zullen dat niet gedacht, gesmeekt, geroepen hebben over hun geliefde dode. Maar anders dan in het verhaal van vanochtend gebeurt dat in onze tijd niet.
Jezus heeft ons mensen niet een truc willen leren om doden terug te halen in het leven.
En Johannes heeft meer willen vertellen dan een spectaculair verhaal.
Echter dan echt
Uiteindelijk zegt bisschop Dirk Jan toch dat hij gelooft dat het echt gebeurd is. En tegelijk dat het zijn begrip te boven gaat. Hij noemt dat “echter dan echt”.
Net als bij de wonderbaarlijke genezingen, zoals een blinde die weer kan zien, gaat het ook bij de opwekking van Lazarus uit de dood om iets anders dan het spektakel. Uiteindelijk zijn genezingen, hoe wonderlijk ook, en deze opwekking uit de dood tijdelijke oplossingen voor een heftig probleem. Want hoe je het ook wendt of keert, we gaan allemaal een keer dood.
Maar die dood die zo zichtbaar is aan ons fysieke lichaam, dat koud wordt en soms meer op een pop lijkt dan op een mens, die dood is niet het einde van ons bestaan. Dat wil Johannes vertellen.
En dat heeft Jezus willen vertellen met alles wat hij zei en deed in zijn korte leven.
Geest en vlees
De bisschop noemt die manier van bestaan “echter dan echt”. Alles wat we kunnen waarnemen in ons leven: vreugde, verdriet, wandelen, slapen, eten en drinken, dat hoort bij de echte, fysieke kant van ons bestaan. De apostel Paulus noemt die tastbare kant van het bestaan “leven naar het vlees”.
Daarnaast kent hij nog een andere dimensie van leven: leven naar de geest. En die geestelijke manier van bestaan begint niet pas bij de dood. We kunnen ook nu al beseffen, voelen, dat er meer is dan wat we kunnen waarnemen.
God heeft ons niet voor niets een lichaam gegeven: het is de bedoeling dat we genieten van het goede van het leven op aarde. En dat houdt een keer op.
Maar God heeft ons ook niet voor niets een geestelijk bestaan gegeven, een manier van bestaan die niet ophoudt, ook niet met de dood.
Wel verdriet, maar geen angst
Er is namelijk een manier van bestaan, waar we af en toe iets van kunnen merken, waar we af en toe een glimpje van opvangen. Maar we moeten accepteren dat die geestelijke manier van bestaan ons begrip te boven gaat, ook al voelen we het soms duidelijk genoeg. Misschien wel hier in de kerk bij de eucharistie of een mooi lied bijvoorbeeld. Maar die geestelijke manier van bestaan is echt anders dan wat we kennen van het leven en we kunnen niet veel meer doen dan geloven dat die ons veel dichterbij God en de bron van het leven brengt dan we ooit hadden kunnen denken.
Dat is de blijde boodschap: natuurlijk brengt de dood verdriet, want we missen onze geliefden enorm en dat hoort ook bij ons fysieke bestaan; maar het is niet nodig om naast verdrietig ook bang te zijn en zorgen te hebben of het goed gaat met onze geliefde doden. Hun fysieke bestaan houdt op, maar hun geestelijk bestaan gaat door op een manier die we ons nu niet voor kunnen stellen en die we pas leren kennen als het onze tijd is.
Amen.