Meer of minder geloof
Meer of minder geloof
Vermeerder ons geloof.
Vragen de leerlingen.
Nee, zegt Jezus, het gaat niet om meer of minder.
Het gaat om geloven of niet geloven.
Als je geloof hebt, dan kun je de werkelijkheid naar je hand zetten.
En dan volgt er een absurd voorbeeld: een moerbeiboom die als in een science fiction film ontworteld wordt en in zee verder groeit.
Is dat dan de bedoeling van geloven?
Dat je de meest absurde en zinloze dingen voor elkaar krijgt?
Nee, dat is de stijl van Lukas.
Lucas is hard
Zoals wel vaker is Lukas op zijn manier bezig om ons lezers iets duidelijk te maken.
Dat blijkt ook uit het voorbeeld van de onnutte knechten.
Mijn hart draaide om toen ik het voorbeeld goed tot me door liet dringen.
“Moet je horen, het feit dat je de hele dag hard gewerkt hebt, betekent niet dat je mag gaan eten. En zeker niet bij mij aan tafel. Ga eerst mijn eten maar maken en als ik dan klaar ben, mag jij ook. En reken er niet op dat ik je bedank, want je doet niet meer dan wat je moet doen. Verder ben je nutteloos”.
Au.
Zo ga je toch niet met mensen om?
Ironie; Zelf de nutteloze knecht zijn
Ik denk dat Lukas als een moderne cabaretier een harde grap maakt.
Die grap zie je pas als je je identificeert met de nutteloze knechten.
Wanneer voelde ik me nutteloos?
Wanneer werkte ik maar hard door zonder duidelijk resultaat?
Wanneer zat ik gevangen in een patroon van taken, dingen die ik moest doen die anderen van me verwachtten, die ik van mezelf verwachtte?
Terwijl ik toch het gevoel bleef houden dat het niet genoeg was.
Dat ik in feite geen deuk in een pakje boter kon schoppen.
Wanneer voel ik me nutteloos?
Nou, dat gebeurt bijvoorbeeld als het niet helemaal goed gaat met mensen die me dierbaar zijn.
Familie, kinderen, vrienden, de parochie, mensen uit de parochie.
Als iemand verdriet heeft, of zorgen, of de fout in gaat, of ziek is, dan zit ik al heel snel in een patroon van mijn best doen, allerlei dingen ondernemen, zorgen.
Wakker worden
De cabaretier Lukas maakt me wakker met een vage grijns: ik lijk op een knecht die de hele dag in het veld werkt, bij thuiskomst de heer des huizes te eten geeft en dan pas zelf kan gaan eten. Ik heb mezelf afhankelijk gemaakt van allerlei verwachtingen waaraan ik denk te moeten voldoen, terwijl ik weet dat er iets anders nodig is dan hard werken.
Ik voel me door Lukas niet geminacht. Hij zegt niet: Jij bent maar een niksnut.
Ik voel me door Lukas serieus genomen. Hij zegt: Kijk eens waar je mee bezig bent. Gooi het over een andere boeg.
Geestelijke dimensie
Vermeerder ons geloof, zeggen de leerlingen.
Dat kan ik steeds beter begrijpen. Ik heb iets anders nodig dan hard eraan trekken, zorgen en me zorgen maken.
Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan.
Ik elk geval gaat het er niet om opnieuw weer heel hard aan het werk te moeten om meer geloof te krijgen, zoals je naar de sportschol gaat om meer spieren te krijgen.
Het gaat meer om het omzetten van een klein knopje in je hoofd, of in je hart.
Want de kracht die gemobiliseerd kan worden ligt buiten ons.
Het is de geestelijke kracht van de heilige geest, die we kennen uit onder andere de bijbel.
Het is dus meer een kwestie van openstellen en ontvangen dan van “zorgen dat er iets van je uitgaat”.
Van zelf doen naar gebruikt worden
En nu de grap van het hele verhaal: het gevoel dat je nutteloos bent is helemaal geen verkeerd startpunt voor een proces van genezing of verbetering waarbij de geestelijke kracht van God het eigenlijke werk doet.
Je kunt je dan werktuig voelen in de hand van die geestelijke macht.
Precies zoals Jezus zei: Laat deze beker aan me voorbijgaan, maar uw wil geschiede.
Jezus zag zichzelf niet als een machtig persoon in zichzelf.
Hij wist en vertelde constant dat hij zelf meewerkend voorwerp was bij de dingen die gebeurden.
Dat is ook de kern van bidden om genezing of verbetering of verlichting.
Wij mensen houden niet op met ons best doen, of ons verantwoordelijk voelen.
We zeggen niet: Beste God, ik heb even geen tijd, of geen zin, maakt u de dingen maar in orde.
We zeggen ook niet: Beste God, laat ons maar even onze gang gaan en u zult zien dat de boel dan flink opknapt.
We zeggen: gebruik ons mensen, gebruik onze handen, die op zich krachteloos zijn, om mee te werken aan iets moois.
Wisselwerking en samenwerking
Een paar dagen geleden had ik een app wisseling met Mieneke, onze dochter.
Op een gegeven moment schreef ze dat ze een fan is van alles uit jezelf halen.
Ik antwoordde dat ik dat ook wel ben, maar dat ik toch al wel vaak had gemerkt dat ik van buiten af meer binnen krijg aan positieve dingen dan ik uit mezelf kan halen.
Mieneke: Misschien bedoelen we allebei hetzelfde. Het is het mooist als het in fases gaat.
Dat vond ik mooi. Fases.
Natuurlijk doen we van alles om iemand te helpen of bij te staan, om te genezen. We gaan naar de dokter, letten op ons eten, doen oefeningen. We pakken het op en dat is ook goed.
Maar er kan ook een fase zijn van uit handen geven.
En daarmee hoef je echt niet te wachten tot je echt alles hebt geprobeerd en radeloos niet meer weet waar je het zoeken moet.
We gaan straks bidden dat God ons aanraakt en ons geneest, of een last lichter maakt.
Dat hoort bij “uit handen geven”.
En daarna pakken we weer op wat we kunnen. In fases.