Toespraak van aartsbisschop Joris
November
Opwekkende rede van aartsbisschop
Synode 2009
Feest
Een maand geleden was het hier feest. Negentig zogenaamde nieuwe Oud-Katholieken ontmoetten hier elkaar om met elkaar hun verhaal te delen en ervaringen met kerk en geloof uit te wisselen. Sommigen van u waren er bij, omdat ze zelf tot de groep genodigden behoorden of bij de organisatie betrokken waren, maar allen waren we het erover eens dat het een hoogtijdag van herkenning en begeestering was. Het is dan ook niet niks als men een kerkelijke thuis meent gevonden te hebben en het is zeker niet niks om als oud-katholieke parochie en kerk dit thuis te kunnen bieden. Dat laatste vooral is een grote eer en daarmee ook een grote verantwoordelijkheid. Deze nieuwe kerkleden stellen interessante vragen en roepen op om vooral het beste uit onszelf en uit onze identiteit of spiritualiteit te halen. Ze verwachten wat van de kerk en hebben het gevoelen dat die kerk dat ook geven kan. Hun toetreden tot onze kerk is daarbij meteen een blijk van groot vertrouwen. Aan dat vertrouwen kunnen we inderdaad groeien!
Kwaliteit loont
Er waren ook kritische vragen te horen aan het adres van onze kerk. Of we wel genoeg wakker liggen van de verkondiging van het evangelie in cultuur en maatschappij en of we soms niet teveel naar binnen gericht zijn. Gezonde vragen die iets zeggen over de ernst waarmee deze nieuwe oud-katholieken naar geloof en kerk kijken. De dag had dus ook iets uitdagends. Groei is niet alleen een kwantitatieve zaak, het is ook een zaak van een inhoud waarmee je naar buiten treedt en die blijkt aan te slaan. Het is de kwaliteit die het uiteindelijk doet.
Toen we drie jaar geleden eindelijk tegen elkaar konden zeggen dat we werkelijk wilden groeien, hebben we onszelf overtroffen. We wisten het al langer dat groei noodzakelijk was én dat we die groei ook wel waard waren. Echter dát ook durven uit te spreken is een andere zaak. Het vraagt moed omdat je je meteen dan ook voor het blok zet. Je bent dan wel verplicht om kritisch naar jezelf te kijken, vooral als de groei achterwege blijft. Je bent bereid om over jezelf na te denken.
Groei
Dat soort van aanpak wordt verder gezet in de synodestukken die u als voorbereiding op de zitting van vandaag hebt ontvangen. Voor het eerst wordt een vrij complete lijst van betrouwbare cijfers gepubliceerd met betrekking tot ledenaantallen, bijdragen, financiën. Daardoor worden bepaalde kritische vragen meteen een stuk meer bespreekbaar.
Wat de groei in ledenaantallen, meelevendheid en gastleden betreft kunnen we niet ontevreden, maar misschien ook niet helemaal tevreden zijn. De tevredenheid heeft te maken met het feit dat het sterftecijfer voorlopig nog gecompenseerd lijkt te worden door toetredingen. Daarbij dient echter opgemerkt dat we er nog steeds te weinig nieuwe leden bij krijgen om op termijn leefbaar en enigszins van betekenis te blijven. Hoopgevend daarbij is echter dat er in verschillende parochies een sfeer ontstaat, die werkelijk erop gericht is nieuwe leden te werven en ook op te nemen. Je merkt dit bijvoorbeeld aan de aandacht die men besteedt aan de registratie van gastleden. Het gastlidmaatschap is immers voor een aantal geïnteresseerden een eerste opstap naar het volledig lidmaatschap. Je merkt het ook aan de nieuwe initiatieven die worden genomen en die uitdrukkelijk gericht zijn op mensen die nog geen contact met onze kerk hebben gehad. Het bewustzijn dat een oud-katholieke wijze van christen-zijn er voor een grotere groep mensen zou kunnen toe doen, is gelukkig groeiende. En daar gaat het natuurlijk om: dat we met onze wijze van christen-zijn mensen ertoe aanzet om gelovig te worden.
Bewustzijn
De werkbezoeken die de bisschoppen aan de parochies brengen zijn momenten van wederzijdse bevraging en gezamenlijke reflectie geworden, waaraan van harte en ijverig wordt meegewerkt door de kerkbesturen. Ook dat is een voorbeeld van hoe gemotiveerd men is om vooruit te komen in kwaliteit en kwantiteit. Meer en meer parochies zijn de noodzaak in om pastorale beleidsplannetjes te maken die moeten dienen als een leidraad bij een meer systematische uitbouw en opbouw van de parochie. Toch moeten we ook vaststellen dat nog niet alle parochies met dat soort van takenlijst aan de toekomst bouwt.
Er komen dus mensen bij, en dat is een bevestiging voor de roeping die we als oud-katholieken samen hebben. Maar er moeten er nog meer bij. Dat zijn we aan onszelf én aan onze wijze van christen-zijn verplicht! IK ben ervan overtuigd dat er nog veel meer mensen ernaar uitkijken om onze kerk te leren kennen, maar wij moeten ze wel proberen te vinden!
Er moeten meer mensen bij, er moet ook meer geld bij. De financiële crisis speelt ook ons parten, maar dat is niet het enige. Er is natuurlijk ook de bijdragecultuur in onze kerk. De drieprocentsnorm wordt haast nergens gehaald en parochies die uit de levende kerk voldoende opbrengen om de eigen pastoor te betalen zijn uitzonderingen. Deze gegevens verraden niet zozeer een bepaald gebrek aan vrijgevigheid, dan wel wellicht een te weinig aan bewustzijn dat onze kerk minder rijk is dan over het algemeen wordt aangenomen. Als we werkelijk op een overtuigende en professionele wijze onze boodschap verder willen uitdragen, moet er ook meer geld bij. Vooral om het basispastoraat te vrijwaren tegen afkalving en zelfs verder op te bouwen. De meeste collega´s werken hard en het zou ook niet meer dan een blijk van waardering zijn als hen uitbreiding van de formatie zouden kunnen geven of meer collega´s zouden kunnen aanstellen. We doen dan ook een oproep om extra werk te maken van de actie kerkbalans. Maar ook om alternatieve creatieve wegen voor geldwerving te zoeken. Er ligt daarvoor het nodige inspirerend materiaal gereed om eerstdaags gepubliceerd te worden.
We zitten financieel in zwaar weer, maar dat was ook gedeeltelijk voorzien. We hebben drie jaar geleden tegen elkaar gezegd dat onze groei ons ook wat mocht kosten. En dat mag het ook. Daarom wil het CB ook niet overhaast van koers van veranderen. Het wil echter wel ons allen bij de groeiles houden en wijzen op de verantwoordelijkheid die we in deze samen hebben genomen. De eerste twee groei-jaren bewijzen dat we een en ander kunnen, daarom moeten we vooral ook verder gaan op de ingegane weg. Dat moeten echter niet doen zonder ondertussen nauwkeurig te observeren en te reflecteren. Dat gebeurt dan ook in de schoot van het Collegiaal Bestuur en als de synode haar steentje daar ook nog toe wil bijdragen, dan is dat van harte welkom. Over het hoe en wat kunnen we eventueel verder van gedachten wisselen. De reflectie heeft onder andere ook als doel uit te vinden welke wegen nu voor onze kerk belangrijk zijn om te gaan. Dat blijven de parochies, maar in onze open samenleving tonen zich ook andere belangrijke kansen. Die moeten we grijpen. Dat zijn we aan het evangelie en aan onszelf verplicht.
Amersfoort, Bisschoppelijk Bureau, 21 november 2009