Preek zondag 5 mei 2016

Ik
weet niet hoe het met u is, maar ik vind het evangelieverhaal van vandaag
moeilijk te begrijpen. Het is net alsof Jezus het over iets heeft dat voor hem
gesneden koek is, omdat hij het kent uit eigen ervaring. En ik mis die ervaring
en blijf dus een buitenstaander.

 

Ik
heb in de afgelopen week een boek gelezen waardoor ik anders tegen de woorden
van Jezus ben gaan aankijken en ik heb nu in elk geval het gevoel dat ik het
snap.

Daarom
wil ik u meenemen in het verhaal van het boek in de hoop dat u er ook iets aan
hebt en dat u iets meer met de woorden van Jezus kunt.

 

Eric
Emmanuel Schmitt is een Franse filosoof die totaal buitenkerkelijk werd
opgevoed door zijn ongelovige ouders.

In
1989, toen hij 28 jaar oud was maakte hij met een gezelschap toeristen een
tocht van tien dagen door de woestijn van Algerije. Op dag 7 ging een groepje
de hoogste berg van de omgeving beklimmen. Eric ging mee en voelde zich zo goed
dat hij overmoedig schreeuwde dat hij de weg terug wel zelf kon vinden.

Hij
verdwaalde en wist toen het avond werd dat hij een goede kans had om ter plekke
te sterven. Hij had alleen een korte broek en een polo aan, geen eten en acht
slokken water in zijn veldfles.

Vreemd
genoeg voelde hij geen paniek opkomen. Wel deed hij zijn best om zich zo goed mogelijk
te beschermen tegen de komende koude wind. Hij groef zich in het zand in en
probeerde te slapen.

 

Hij
merkte dat hij ging zweven. Dat hij twee lichamen had: eentje lag nog rustig in
de diepte te slapen en het andere zweefde over de top van de berg.

Vervolgens
merkte hij dat hij steeds groter werd. Alsof zijn tweede lichaam eindeloos werd
opgerekt.

Tijdens
deze ervaring bedacht hij dat hij dit nooit goed zou kunnen vertellen, omdat de
woorden waarmee mensen elkaar dingen uitleggen niet passen op oneindigheid. Ze
passen op mededelingen over tijd en plaats: Zullen we morgen om zes uur
afspreken bij de Hema om koffie te drinken?

Maar
nu merkte hij dat hij als het ware niet meer te maken had met de ruimte, omdat
hij oneindig groot was geworden. Hij had ook niet meer te maken met de tijd,
want hij had geen enkel gevoel hoe lang de dingen duurden. Hij voelde vooral
vertrouwen. Eindeloos vertrouwen in het leven, waarbij de dood niet een
eindpunt is, maar een overgang naar een nieuwe situatie.

Ten
slotte zag / voelde hij vuur, licht. Zo aangenaam en mooi dat hij er oneindig
gelukkig van werd. Hij gaf zich over aan het licht / vuur en verdween er als
het ware in.

Er
kwamen zinnetjes bij hem naar boven: Alles
heeft zin. Ik begrijp alles. Alles klopt.

De
volgende ochtend kon hij zich weer oriënteren en vond hij de weg terug naar de
anderen. Hij merkte dat hij zijn bijzondere ervaring niet kon vertellen en het
duurde tot vorig jaar voordat hij er over kon schrijven.

 

Hij
schrijft onder andere in zijn boek dat hij anders is gaan denken over sterven.
Hij is er niet meer bang voor. Hij heeft zoveel vertrouwen ervaren dat hij
ervan overtuigd is dat sterven een mooie verrassing zal zijn.

Tussen
haakjes, hij is 56 jaar oud en mankeert niets. Hij heeft het dus niet over de
soms lange en pijnlijke weg die veel mensen afleggen als ze -soms door
ouderdom- steeds meer gaan mankeren.

Hij
leeft dus vanuit een vertrouwen en een liefde en een ontmoeting met God die
onuitwisbaar is. En net als Jezus stelt hij de naastenliefde centraal: daar
gaan al zijn boeken over. Liefde en vertrouwen als geneesmiddel tegen de angst,
die hij ook volop gekend heeft in zijn leven.

 

Ik
denk dat Jezus aan het begin van zijn leven ook zo een ervaring heeft gehad. De
absolute zekerheid dat God er is, dat God heel dichtbij is en dat hij zich aan
God overgegeven heeft zoals Eric zich overgaf aan het vuur / licht. Een
ervaring van oneindig geluk.

Ik
denk dat Jezus zijn leerlingen een dergelijke ervaring ook gunt en aankondigt
dat ze deze zullen krijgen: Mijn Vader
zal namens mij zijn Geest zenden, waardoor alles duidelijk wordt.

En
die Geest kregen de leerlingen ook op het feest van Pinksteren.

 

Het
zou mooi zijn als wij over twee weken bij de viering van het Pinksterfeest ook
allemaal een dergelijke ervaring zouden krijgen. De parochie van de Heilige
Nicolaas zou in één klap de plaatselijke en misschien ook de landelijke kranten
halen en we zouden ons voortaan geen enkele zorg meer hoeven te maken over de
groei van de parochie: iedereen zou bij ons willen horen. Toch?

 

Ik
sluit niks uit, maar ik wil er toch ook op wijzen dat dit niet echt nodig is.

We
hebben de verhalen van de leerlingen en de profeten uit de bijbel al. De
verhalen van de mystici die vergelijkbare dingen hebben meegemaakt.

We
hebben genoeg in handen om te kunnen geloven dat mensen dit soort dingen kunnen
beleven. Dat alles goedkomt. Dat alles klopt, ook al snappen wij lang niet
alles.

We
hebben bovendien ook vaak genoeg kunnen horen wat we kunnen doen, hoe we kunnen
leven: vanuit naastenliefde en dat moet iedereen voor zichzelf invullen.

 

Onze
reactie op al die verhalen is de beslissing om het wel of niet te geloven.

Zo
simpel ligt het.

Maar
dat was voor Eric ook zo: toen hij terug was bij de anderen moest hij ook voor
zichzelf beslissen dat het geen hallucinatie was, geen verzinsel, maar een
echte beleving.

En
zelfs Jezus moest beslissen om te blijven geloven. Want na zijn mooie lessen
aan de leerlingen gaat hij bidden in de Olijftuin. Hij is doodsbang, maar hij
kiest ervoor om te geloven in de echtheid van zijn eerdere ervaringen met God,
die zo dichtbij is als een Vader.

Gelukkig
hoeven wij die keuze niet altijd in ons eentje te maken en niet noodzakelijk
met de dood voor ogen. We kunnen elkaar meenemen en we kunnen elke week stof
afnemen in de kamer van ons geloof. Daar zijn we kerk voor.

Amen.