We vieren vandaag het feest van de Allerheiligste Drie-eenheid.
En die Drie-eenheid roept wel eens wat narigheid op bij gelovige christenen.
Waarom moet er zo moeilijk gedaan worden?
God is toch gewoon God, en die bovenmenselijke Jezus kennen we toch uit de evangelieverhalen, en de Heilige Geest is toch gewoon het gevoel van inspiratie dat je van tijd tot tijd merkt?
Waarom moet er dan een ingewikkelde redering opgehangen worden die ons leert dat 1 en 1 niet twee is, maar dat 3 in feite 1 is?
Je zou kunnen zeggen dat onze houding van God is God, Jezus kennen we uit de evangeliën en de Geest merken we af en toe in ons dagelijks leven goed aansluit bij de houding die de eerste christenen hadden. Paulus kan bijvoorbeeld zonder blikken of blozen zeggen dat Christus God is, terwijl hij als gelovige jood is opgevoed met de woorden: Hoor, Israel, de Heer is onze God, de Heer is één. Wij zingen dat nog steeds als er iemand gedoopt wordt. Paulus voelde het niet als een probleem dat er kennelijk twee personen God genoemd konden worden, terwijl God één is.
Maar de Griekse wereld waar het christelijk geloof in terecht kwam dacht preciezer na. Men had vastgesteld dat alles wat bestaat uiteindelijk uiteenvalt, door verrotting, of slijtage. Daar had men de conclusie uit getrokken dat de onderdelen waaruit een apparaat is samengesteld kennelijk langer bestaan dan dat apparaat zelf. En daaruit kwam dan weer de conclusie dat iets dat eeuwig is, niet kan zijn samengesteld uit onderdelen. En dat klinkt logisch: als iets niet uit onderdelen is samengesteld, kan het niet uiteenvallen en blijft dus bestaan.
Doordat het evangelie over Jezus die de Zoon van God de Vader is en daardoor opgestaan is uit de dood gepreekt werd in een Griekse cultuur, moesten de theologen een antwoord vinden op de vraag hoe God de Vader eeuwig kan zijn, terwijl de Zoon en de Geest ook eeuwig waren en God dus samengesteld was uit verschillend onderdelen.
De leer van de Drie-eenheid brengt ons aan de grenzen van ons denkvermogen en in zekere zin is het beter om bij de bijbelse houding te blijven: God is gewoon God, de bovenmenselijke Jezus kennen we uit de evangeliën en de Geest merken we in ons dagelijks leven soms op.
Maar één keer per jaar kunnen we best onze hersenen laten kraken.
Bij het eerste verhaal dat we hoorden kun je al diepe vragen stellen.
Daar is een persoon aan het woord die Wijsheid wordt genoemd.
Deze Wijsheid vertelt dat hij of zij er al was voor dat er nog maar iets geschapen was.
Maar als er nog niets is, is er ook geen tijd. Hoe kun je dan spreken van ‘voordat’?
Hierover hebben theologen en filosofen diep nagedacht en ik zal hier geen poging doen om hun oplossingen te bespreken.
Straks zingen we in onze geloofsbelijdenis: Ik geloof in één God, de almachtige Vader, schepper van hemel en aarde.
Het eerste dat over God genoemd wordt is dat hij Vader is.
De vraag die dan opkomt is natuurlijk: Hoe kun je vader zijn zonder dat er een moeder is?
Maar als we bedenken dat God onzichtbaar is en geen lichaam heeft, dan begrijpen we dat we bij het woord ‘vader’ alles weg moeten denken dat lichamelijk is en dan houden we iets over in de trant van ‘voortbrenger van leven’.
Dat leven dat voortgebracht werd zou wel eens die Wijsheid kunnen zijn.
Op eerste kerstdag horen we altijd: In den beginne was het woord.
Het woord was bij God en het woord was God.
En in het woord was leven.
Het eerste dat God voortbracht – buiten de tijd om, zoals de oude theologen zeiden – was het leven, het woord, de wijsheid, het inzicht.
En waarom horen we dat op eerste kerstdag?
Omdat we op eerste paasdag horen hoe de opgestane Jezus tegen Maria Magdalena zegt: Mijn Vader is ook uw Vader en in feite de Vader van alle mensen.
De kerstboodschap vertelt ons dat Jezus niet zomaar een heel bijzonder mens was, een soort sjamaan, of wijze, of iemand die paranormaal begaafd was.
Jezus heeft gezien wat leven is. Hij heeft gezien dat leven er altijd al was en dat levende wezens deelnemen aan dat eeuwige leven dat ons verstand te boven gaat.
Jezus heeft gezien dat mensen de enige wezens zijn die de wijsheid en het inzicht hebben om te beseffen dat ze leven en dat leven hebben ontvangen van een macht die opnieuw ons verstand te boven gaat.
Jezus heeft geleefd en is gestorven om ons mensen dat inzicht duidelijk te maken.
Dat is dan ook de paasboodschap: wij mensen die beseffen dat we door te leven deelnemen aan het eeuwige leven, mogen erop vertrouwen dat dat besef waar is. De wetenschap zegt ons dat ons bestaan een kwestie van toeval is en in feite zinloos, maar de wijsheid zegt ons dat we ons leven hebben gekregen van een macht die van ons houdt en dat we de vrijheid hebben om uit te vinden wat de aardse bedoeling van onze deelname aan het eeuwige leven is.
Zonder de enorme worsteling van die hersenkrakende leer van de Drie-eenheid zouden we Jezus zien als een bijzonder mens met bijzondere gaven. Fijn voor de mensen die toen leefden.
Maar de mens Jezus is Gods zoon.
En hij maakte ons duidelijk dat ook wij mensen kind van God zijn.
Wij zijn niet ineens mensen met bijzondere gaven of eigenschappen.
Maar zo gewoon en bescheiden als we zijn, zijn we kind van God.
En dat betekent dat we eeuwig leven hebben.
Dat inzicht merken en voelen we als we een mooi moment meemaken.
Bijvoorbeeld op een wandeling in de natuur, of bij een kopje koffie in het zonnetje, of als je iemand een handje helpt, of juist hulp ontvangt en dankbaar bent.
De wetenschap zegt dan: Fijn voor je dat je het leuk hebt, maar bedenk wel dat jouw leventje een minimetertje is op het miljoenen jaren oude lint van de evolutie, nietig, onbetekenend en verwaarloosbaar.
Ons gevoel en geloof zegt: Nee, mijn leventje is wel bescheiden en niet zo bijzonder, maar zeker niet verwaarloosbaar en onbetekenend. Want het zal niet verloren gaan.
Dat is de boodschap van de Heilige Geest.
Laten we daarvoor dus kiezen. Voor het leven.