Je hoort wel eens mensen zeggen: Eerst zien en dan geloven.
Ze bedoelen dan vaak dat ze zich geen sprookjes willen laten vertellen.
Bijvoorbeeld: 20 kilo afvallen in drie weken. Koop onze speciale drankjes en voedingssupplementen.
Nou, dat wil ik eerst wel eens zien, want ik geloof er eigenlijk niks van.
Maar als iets bewezen en waar is, wat valt er dan nog te geloven?
Als ik zeg dat er een orgel in de kerk staat en dat onze organist daar zojuist op gespeeld heeft, zal niemand zeggen: Ja, dat geloof ik wel hoor.
Een waarheid is gewoon waar en het speciale aan geloven is juist dat je niet weet en misschien wel nooit zeker weet of iets waar is.
Geloven vraagt een soort naïviteit.
Daarmee bedoel ik niet de onbevangenheid waarmee kinderen bijvoorbeeld geloven dat Sinterklaas bestaat, maar een volwassen naïviteit. Daarbij weet je heel goed wat waar is, wat onzeker is en wat je dus doet als je zegt: Ik geloof daarin.
Piet had die volwassen naïviteit wel in zich, volgens mij en hij droeg dat ook uit.
Toen ik afgelopen week bezig was met de verhalen van vandaag kwam dat bij me op.
Het eerste verhaal van vandaag gaat over rechtvaardigheid.
Die was al een tijdje zoek in Israel.
En de profeet Jesaja benoemt wat iedereen wel voelt.
Dat deden profeten wel vaker. Je zou verwachten dat een profeet de toekomst voorspelt, maar veel vaker geeft een profeet aan wat er aan de hand is en wat iedereen eigenlijk wel weet, maar niet graag wil horen.
Jesaja schetst een situatie waarin iedereen op de tast maar een beetje door het leven heen rommelt. Mensen zouden graag wat licht op hun pad hebben, zouden graag willen weten waar hun leven over gaat, op welke weg ze zitten, naar welke toekomst ze toeleven.
Maar alles is donker en duister. Mensen zien hun leven steeds minder zitten.
Omdat de rechtvaardigheid zoek is, zegt Jesaja dan. Goed en kwaad lijkt niets meer uit te maken, dus waar moet je je dan nog voor inzetten? Waar haal je je moreel kompas vandaan om de weg van je leven te vinden?
Ik ken wel mensen die somber worden van wat ze in de krant lezen en op de tv zien.
De toeslagenaffaire, de miljoenen van Sywert van der Linden, het woningtekort, de Afghaanse tolken die voor hun leven moeten vrezen, de slachtoffers van racisme en andere vormen van discriminatie.
Soms lijkt het erop dat je moet kiezen tussen een houding van wegkijken om een beetje levensvreugde over te houden en de misstanden onder ogen zien, waarbij je moet vechten om niet in een dip te belanden.
Dan heb je een soort volwassen naïviteit nodig.
En dus geloof.
Onder ogen zien wat er allemaal verkeerd gaat in de wereld.
Veraf en dichtbij.
En toch geloven dat uiteindelijk niemand al dat onrecht wil. Dat het uiteindelijk goed komt met ons mensen op de wereld.
Ik ken Piet als iemand die daarin kon geloven. Zonder dat hij zijn ogen sloot voor wat er allemaal aan de hand is op de wereld.
Voor mij een voorbeeld van volwassen naïviteit.
In het laatste verhaal zie je die naïviteit terug op de schaal van de persoon.
Het gaat daar niet om wat er allemaal misgaat in de maatschappij.
Het gaat om iemand die blind is en die kansen ziet om te genezen.
Jezus komt langs.
De blinde man is natuurlijk bedelaar. Totaal afhankelijk van anderen. Hij kan alleen op de tast zijn plekje vinden en moet maar afwachten wat er in zijn uitgestoken hand komt.
Hij kent Jezus ook alleen van horen zeggen. Misschien hoorde hij wel verhalen dat Jezus wonderbaarlijke genezingen deed. En hij is zo naïef om te geloven dat hij vandaag wel eens aan de beurt zou kunnen zijn.
Daar houden verstandige mensen niet van. Verstandige mensen willen eerst zien en dan pas geloven. Verstandige mensen denken ook vaak voor anderen. In dit geval hadden ze al bedacht dat Jezus niet gekomen was om een bedelaar te helpen, maar om mooie filosofische dingen te zeggen.
Maar de blinde is niet te stuiten. Hij ziet wat anderen nooit zullen zien: zijn kans. Hij ziet wat er niet is, wat onzichtbaar is: de mogelijkheid om echt te leven.
Hij weet heus wel dat hij niks waard is, maar ook dat hij eigenlijk verder niks te verliezen heeft.
Dus waarom ook niet?
En met alle kracht die in hem is roept hij om genezing.
Piet heeft me wel eens iets vertelt over zijn spirituele leven.
Of over zijn gebedsleven. Het hangt er een beetje van af welke woorden je kiest. Piet gebruikte de woorden bidden, mediteren, energie sturen door elkaar, omdat ze voor hem over dezelfde waarheid gaan.
Hij nam dat heel serieus. Hij zag een mogelijkheid dat zijn mediteren, of bidden echt iets zouden kunnen doen.
Dat een bepaalde situatie echt op zou kunnen knappen, mede door zijn gebed.
Natuurlijk dacht hij niet dat hij zelf krachten kon produceren.
Ik geloof zelfs dat hij zich ervan bewust was dat bidden meer een zaak is van vragen en dankbaar zijn dan van iets af willen dwingen.
Als je kijkt naar het verhaal van vandaag over de genezing van de blinde zie je ook meteen dat daar de genezing niet zomaar het gevolg is van positief denken of energie mobiliseren.
Het is een proces van geloof en contact willen en kunnen maken.
De blinde komt bij Jezus en die vraagt hem: Wat wil je dat ik met je doe?
Die vraag stelt Jezus niet omdat hij dat niet weet.
Maar om de blinde Bartimeus opnieuw bij de kern te brengen: zijn naïeve geloof dat Jezus, dus God, hem kan genezen.
Hij begon met roepen in het wilde weg: Jezus, heb medelijden met me. Dat riep hij de hele dag: Heb medelijden met me, geef me wat. Hij riep dat onder het motto: baat het niet, het schaadt ook niet. Zonder duidelijke verwachtingen, zoals alle bedelaars doen. Een bedelaar is nooit teleurgesteld als je niks geeft; het lijkt wel alsof ze ervan uitgaan dat ze meestal niks krijgen op hun vraag.
Nu vraagt Jezus hem om heel gericht te vragen en dus ook om heel gericht en heel naïef te geloven dat hij genezing krijgt. Het cadeau van zijn leven.
Dat is volwassen naïviteit.
Dat is geloof zonder zeker te weten.
In de maatschappij om ons heen gaat het om dat verstandige geloof: eerst zien en dan geloven.
Hier in de kerk komen we bij elkaar om elkaar te steunen in ons geloof op niks af.
En dat lukt ons lang niet altijd.
En daarom komen we regelmatig bij elkaar.
En daarom hebben we elkaar nodig. Om van elkaar te horen: hoe doe jij dat nou, waar haal jij de kracht vandaan om echt te bidden.
Om samen het onzichtbare te zien.