In het afgelopen jaar mocht ik twee keer een bruidspaar toespreken.
Twee keer heb ik me verdiept in de vraag wat er dan verandert voor die twee jonge geliefden.
Het gaat tegenwoordig anders dan vroeger.
Toen woonde je tot je trouwen vaak bij je ouders. Je ging ’s ochtends de deur uit in een net pak of een mooie witte jurk en ’s avonds stapte je de drempel van je gezamenlijke huis over en dan begon een heel ander leven met heel andere dagelijkse routines.
Maar mijn beide dochters woonden al jaren samen met hun vriend die op een mooie dag ineens hun man werd. Aan het dagelijks leven veranderde niets.
En toch hadden ze allebei het idee dat er wel degelijk iets veranderd was. Er is iets kostbaars bijgekomen in hun leven.
Vandaag gaat het ook over het huwelijk. Laten we bekijken of we dat kostbare op het spoor kunnen komen.
Het eerste verhaal dat we hoorden begint met de opmerking dat het niet goed is voor een mens om alleen te zijn.
We volgen de eerste mens die de natuur afstruint naar levende wezens en die alle dieren een naam geeft. Maar na dat onderzoek moet de mens toch toegeven: het gaat me op deze manier niet lukken om echt mens te zijn, daar heb ik hulp bij nodig. En hoe mooi een nachtegaal ook zingt en hoe grappig een chimpansee ook een banaan eet, ik ben toch ander gezelschap nodig om eens mee te praten.
En dan komt dat prachtige verhaal hoe God van een rib een tweede mens maakt.
Die eerste mens kan er zelf niks aan doen, want hij was in diepe slaap en die tweede mens kan er ook niks aan doen, want die wordt gemaakt. Ze worden aan elkaar gegeven, terwijl ze uit hetzelfde hout zijn gesneden.
Dan geeft geeft de mens zichzelf en die ander een nieuwe naam: Ishah en Ish. Mannin en man.
Als die tweede mens, die uit een rib van de eerste gemaakt werd al een hulp is, dan komt dat omdat die eerste mens niet echt mens kan zijn zonder een ander mens. En dat geldt natuurlijk andersom ook.
Mensen hebben elkaar nodig, omdat ze zich in elkaar kunnen herkennen, maar ook omdat er altijd verschillen tussen mensen zijn. Mensen zijn altijd uniek.
Het verhaal eindigt met een oproep om niet bang te zijn voor verschillen: verlaat het vertrouwde ouderlijke nest en zoek een nieuwe mens om verder het leven mee in te gaan.
Er staat in dit bijbelverhaal dus niet dat vrouwen ondergeschikt zijn aan mannen, maar dat je als mens elkaar nodig hebt om mens te zijn.
Een van mijn dochters zei het een paar weken na haar bruiloft zo: Ik voel dat het voor mij niet meer om mijn eigen leven gaat; wat ertoe doet gaat voortaan om ons allebei tegelijk.
In het evangelie gaat het om dat samen, dat allebei tegelijk.
De Farizeeën vallen maar meteen met de deur in huis: Mag je scheiden?
Jezus vraagt: Wat staat daarover in de bijbel?
Nou, dat mag, als het maar goede geregeld wordt. Volgens de wet van Mozes.
Misschien verwachtten de Farizeeën dat Jezus -net als andere stromingen binnen het jodendom van die tijd- strenger is dan zijzelf zijn en de vraag hangt een beetje in de lucht: Dus er is eigenlijk helemaal niks tegen een scheiding, als je de zaken maar een beetje regelt?
Jezus maakt meteen duidelijk dat de wettelijke regeling bedacht is om de schade te regelen.
Stel dat mensen na een nachtje uitgaan het leuk vinden om de ruiten van omwonenden in te gooien en dan zeggen: O, maar ik betaal de reparatie wel hoor en de mensen krijgen van mij een mooie fles wijn voor de schrik, dan hebben we het toch goed geregeld?
Die mensen kunnen de schade dan wel vergoed krijgen, maar dat betekent niet dat er niks is stukgegaan.
Dus zegt Jezus ook: Let op, hoe goed je een scheiding ook regelt, er gaat altijd iets stuk.
En dat kunnen heel wat mensen die zelf gescheiden zijn beamen. En hun familie ook.
Zelfs als je de zaak goed regelt, dan nog is er iets stukgegaan, er is een breuklijn in je leven gekomen.
Er staat in dit evangelieverhaal dus niet dat je niet mag scheiden, maar dat er bij een scheiding iets stuk gaat.
Wat gaat er dan precies stuk? Het vanzelfsprekende dat het in je leven om allebei tegelijk gaat.
Ik denk dat het verhaal over de kleine kinderen niet toevallig meteen na dit verhaal over echtscheiding komt.
Ze worden bij Jezus gebracht om door hem aangeraakt te worden en de leerlingen vinden dat niet goed.
Maar Jezus ziet de kinderen niet als lastposten die een gesprek van volwassenen over de grote problemen van het leven onderbreken.
Hij ziet hen als mensen die door hun onbevangenheid juist wel een essentie van het leven begrijpen.
Namelijk dat je het leven kunt omhelzen als een mooi cadeau, zonder je te hoeven afvragen waaraan je dat hebt verdient, wat je moet doen om het vast te kunnen houden en zonder je de vraag te stellen of je niet een ander leven had gewild. Jezus zegt dat je met die houding het leven moet omarmen. Het leven, dat hij hier Het Koninkrijk noemt.
Kinderen zien in hun onbevangenheid vaak ook dat het leven zichzelf niet alleen aan hen cadeau heeft gedaan, maar ook aan de mensen om hen heen. Het gaat niet alleen om je eigen leventje, maar om het leven van alle mensen tegelijk.
Die kinderlijke onbevangenheid is kostbaar. Er zijn heel wat kinderen die zo’n moeilijke start in hun leven hebben dat ze nooit onbevangen zijn geweest, maar altijd bang of verdrietig.
Er zijn ook heel wat volwassenen die hun kinderlijke onbevangenheid zijn kwijtgeraakt door de weerbarstigheid van het leven. Bijvoorbeeld als je totaal onterecht je baan verliest, of als je dierbaren in je omgeving verliest, of -inderdaad- bij sommige scheidingen.
Als je in botsing komt met de weerbarstigheid van het leven gaat er vaak iets stuk.
Jezus zegt dat tegen ons: Probeer de onbevangenheid van een klein kind te vinden en zo het leven te omarmen. Wie het koninkrijk van God niet aanneemt als een kind, zal er zeker niet binnengaan. En hij sloot ze in zijn armen, legde hun de handen op en zegende hen.