De een gelooft wel en de ander niet
Paulus is bezig aan zijn eerste zendingsreis. Hij vertrok vanuit Antiochië in Syrië en kwam ten slotte aan in Antiochië in Centraal Turkije. Beide steden waren dus naar de Romeinse keizer Antiochus genoemd. Daar in Turkije was een grote Joodse gemeenschap en Paulus ging er in de synagoge preken. Dat was in die tijd niet zo bijzonder. Paulus was opgeleid als rabbijn en kennelijk vond men het wel interessant om eens een rabbijn te horen uit een ver land, die misschien weer eens iets anders zou vertellen.
Dat deed Paulus.
Hij vertelde dat de voorspellingen van de profeten werkelijkheid geworden waren. De door de profeten aangekondigde man Gods was inderdaad gekomen en hij heeft, opnieuw zoals aangekondigd, zwaar geleden. Hij vertelde bovendien dat deze man, Jezus genaamd, opgestaan was uit de dood. En dat hij degene was over wie in psalm 2 geschreven staat: Jij bent mijn kind, ik heb je heden verwekt.
Als je het verhaal dat we vanochtend hebben gehoord verder leest krijg je een beeld van een grote groep mensen die dit een prachtige boodschap vinden een groep leiders van de gemeente die jaloers zijn en Paulus beginnnen tegen te werken.
Die leiders kunnen de waarheid niet toelaten. Maar een groep anderen wel.
Hoe kan dat?
Wij en onze omgeving
Dat van die jaloezie begrijp ik wel, want als leider wil je je positie vasthouden. Maar afgezien daarvan is het toch een interessante vraag waarom de een wel gaat geloven en dan ander niet.
Ik heb bijvoorbeeld goede vrienden, een broer en aardige kinderen en die geloven allemaal niet in God of in Christus. Ze vinden het best interessant dat ik pastoor ben, maar ze zeggen toch vaak dat ze niet zoveel hebben met God en geloof. Ze hebben er vaak ook niet zoveel op tegen.
Zelf heb ik ook vaak het gevoel dat ik mijn eigen geloof niet zo goed uit kan leggen.
Na afloop van de paasnacht viering gingen we naar huis en daar troffen we onze meiden die wat vrienden hadden meegenomen. Een van hen vroeg me wat er nou in zo’n paasnacht aan de hand is.
Ik heb simpelweg verteld dat ik echt geloof dat er destijds iemand uit de dood is teruggehaald in het leven. Dat is al lastig te geloven, maar het is eigenlijk nog lastiger te geloven is dat dit iets met mijn leven te maken heeft. Ik zie die opwekking van Jezus uit de dood als een teken dat ook voor mij de fysieke dood niet het einde van mijn bestaan is, maar dat die geheimzinnige kracht die we in de kerk God noemen me niet alleen in dit leven geroepen heeft, maar ook vasthoudt na die fysieke dood. En de paasnacht is een geheel van liederen, gebeden, symbolen, verhalen en andere teksten om me die vreemde en moeilijke gedachte eigen te maken. Veel verder kom ik niet en wat mij betreft is de tijd voorbij dat we vanuit de kerk moeten willen bewijzen dat wij gelijk hebben en mensen buiten de kerk niet.
Schapen
De Joden vragen aan Jezus of hij nou die langverwachte messias is of niet: Zeg het nu eens ronduit!
Maar Jezus zegt: Ik heb het al zo vaak aangegeven, maar jullie geloven het niet omdat jullie niet tot mijn schapen behoren.
Wat betekent dat? Zegt Jezus: Jullie hebben pech, omdat jullie in het verkeerde vakje zitten?
Ik denk het niet.
Ik denk dat Jezus erop wijst dat je niet zo gemakkelijk via een mooie redenering een ander tot geloof kunt brengen. Geloof komt van binnen uit. Het is vaak een stem die je nauwelijks hoort. Een stem die je vertelt dat jouw leven een bedoeling heeft, dat je inderdaad door een geheimzinnige kracht in het leven geroepen bent. Een kracht die ongrijpbaar groot is, maar die toch op een of andere manier ook aanvoelt als een persoon die van je houdt.
Het valt niet mee om die zwakke stem serieus te nemen. Dat gold voor de mensen uit de tijd van Jezus en Paulus, maar ook voor de mensen van nu.
Alleen mensen die er op een of andere manier toe gekomen zijn om die stem serieus te nemen kunnen ook open staan voor de waarheid over Jezus. Bijvoorbeeld dat wij mensen een bijzondere relatie kunnen zien tussen de geheimzinnige levenskracht -die we in de kerk voor het gemak God noemen- en Jezus. En dat we erop kunnen vertrouwen dat die relatie met God ook voor ons mensen is weggelegd. In de kerk horen we zoveel voorbeelden van anderen die de zwakke (en soms sterke) stem uit hun hart volgden omdat ze in die stem de stem van God herkenden. In de kerk kunnen we leren om de stem die wijzelf horen, vaak zwak, maar soms ook weer sterk, om die stem ook te herkennen als de stem van God. Dat bedoelt Jezus met die schapen: schapen herkennen de stem van de herder en hebben uit ervaring geleerd die stem te vertrouwen. De schapen volgen de herder omdat ze zijn stem kennen en erop vertrouwen dat de herder het goede met hen voor heeft.
Nadenken
De volgorde om te geloven is dus niet: een mooie redenering aanhoren, er eens goed over nadenken, besluiten om dat dan maar te gaan geloven, en ten slotte dat geloof ook gaan beleven, samen met anderen.
De volgorde is deze: een stem in je binnenste horen, leren die stem serieus te nemen, door zelf de stilte op te zoeken, maar ook door ervaringen van anderen te leren kennen, er van tijd tot tijd eens goed over na te denken en dan eventueel de boel voor jezelf op een rijtje te zetten. En dat op een rijtje zetten kan soms met behulp van een redenering van iemand anders die ervoor geleerd heeft om de boel op een rijtje te zetten.
Wat wij hier in onze samenkomsten doen is vooral elkaar helpen die innerlijke stem serieus te nemen. Daarom hebben we liederen, gebed, rituelen. Daarom is het niet echt erg dat de taal soms wat ontoegankelijk is; het helpt ons eraan te herinneren dat we niet te maken hebben met een boodschappenlijstje van wat we nodig hebben in het leven, maar met iets dat we wel degelijk nodig hebben, maar wat we moeilijk in woorden kunnen vangen. Namelijk dat ons leven een bedoeling heeft, die we zelf moeten opzoeken.
Ik ben zelf geen fan van de gedachte dat geloven alleen maar een kwestie van gevoel is. Nadenken hoort erbij. Maar wel op het juiste moment: Na-denken. Luisteren naar de innerlijke stem komt eerst.
En dat nadenken kan vruchtbaarder worden als je je eigen ervaringen kunt vergelijken met die van andere mensen die we tegenkomen in bijbelverhalen, in de traditie en naast ons in de kerkbank. Maar je zet zelf de belangrijkste stap: ontdekken wat de bedoeling van jouw leven is en daar dan ook voor gaan.
Amen.